[Wilhelmus Baudartius]
Baudartius (Wilhelmus), geb. 13 Febr. 1565 te Deinse in Vlaanderen. Zijne ouders vluchtten, als Hervormden, naar Engeland; zijn vader stierf te Sandwich. Na de pacificatie vestigde hij zich met zijne moeder, die er in 1580 overl., te Gent, moest in 1585 deze stad weder verlaten, werd student te Leiden, weldra te Franeker. Tot zijn onderhoud gaf hij te Sneek onderwijs, liet zich in 1591 als student te Heidelberg inschrijven, doch kon Genève niet bezoeken en was 20 Mei 1593 andermaal te Leiden. Daarna werd hij predikant te Kampen, vervolgens te Lisse, eindelijk te Zutfen en onderscheidde zich als een heftig aanhanger van de Contra-remonstranten. Op de Synode van Dordrecht benoemd tot de bijbelvertaling, woonde hij van 1626-'37 te Leiden en overl. te Zutfen, 1640.
Behalve veel theol. werken schr. hij: Bruylofft Spiegel, doe Graeff Lodewijck Gunter van Nassau te Arnhem troude Anna Margrieta, Gravinne van Manderscheyt, nagelatene weduwe van den Grave van Brouck, 1600; Historisch Verhael van den aenslach en het innemen der vlecke doch niet des Casteels van Bredevoort door den Spaenschen oversten Guilielmo de Verdugo, 1600; Morgenwekker der vrije Nederlandsche Provintien, 1610, als: Spieghel der Jeucht meermalen herdrukt; Eygentlycke Beschryvinge Der Vrye Nederlantsche Provintiën, Arnhem 1615, omwerking van J.F. le Petit's Nederlandsche Republyck; Wyeghe offte afbeeldinge hoe de Spaensche en Paepsche Princen door haere listicheyt alle Coningen en Princen in slaepe wiegen ‘in rym gemaect’, 1615; de Nassausche Oorloghen, deurgaens met copere plaeten, Amst. 1616, in het Latijn en Fransch vertaald; Memoryen, ofte cort Verhael van de Gedenckweerdigste so kercklicke als wereldlicke Geschiedenissen, in 4o 1620, in folio, Arnhem 1624; Velau's Vastelavontspel, offte cort verhael van den Allarm die op Vastelavont in de Velau (Veluwe) geweest is, 1624. Voorts nog eenige rymen offte verssen op het Nederlantsche Caertgen, by Jodocum Hondium gesneden en gedruckt; Rymen op de plaeten van de Historye Josephs; in hs. liet hij na: Cort Verhael van de translatie onzes Ned. Bijbels.
(Autobiogr. Kron. Hist. Gen. 1849.)