Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde
(1888-1891)–F. Jos. van den Branden, J.G. Frederiks– Auteursrecht onbekend[Mr. Jacob Matthaeus de Kempenaer]Kempenaer (Mr. Jacob Matthaeus de), geb. te Amst. 6 Juli 1793, werd 18 Oct. 1814 als stud. van het 4e jaar te Leiden ingeschreven, nam deel aan den veldtocht van 1815 en prom. 13 Mei 1816; hij werd toen adv., in 1831 rijks-adv. te Arnhem en trad in 1842 de staatk. loopbaan in, die hij in aanzienlijken rang en hooge betrekkingen, onder hoogst gewichtige staatsgebeurtenissen tot 1860 met eere gevolgd heeft. De geschiedenis daarvan is talentvol beschreven in de hieronder aangeduide studie. Hij overl. 11 Febr. 1870. Zijn schoonste karaktertrek is de vriendentrouw en zelfopoffering, die het leven redde aan zijn jongen krijgsmakker Jhr. Mr. P.N. Quarles van Ufford, z.a., die hem nog lang te Zutphen overleefd heeft. Schr.: Over de beoefening der letteren en wetenschappen, de edelste bemoeijing voor den beschaafden mensch, Arnh. 1842; Tweetal redevoeringen ter gelegenheid der viering van het 50-jarig bestaan der Mij. tot Nut van 't Algemeen en van het 25-jarig bestaan der afd. Arnhem op 17 en 29 Nov. 1834; Aanspraak den 30 Mei uitgesproken bij het inwijden van het gedenkteeken ter eere van Mr. Joan Melchior Kemper. (Hand. Mij. Ned. Lett. 1870.) |
|