[Augustus Kempeneers]
Kempeneers (Augustus), te Montenaken geb. 13 Nov. 1812, studeerde van 1825 tot 1830 aan het College van St. Truiden, vervolgens tot 1835 aan het Seminarium te Luik en tot 1841 aan de Hoogeschool van Leuven, waarna hij benoemd werd tot doctor in het canonieke recht. Toen werd hij leeraar in de geestelijke rechten en de kerkelijke geschiedenis aan het Seminarium van Luik, in welke stad hij tevens lid was van den bisschoppelijken raad. In 1854 keerde hij terug naar zijne geboorteplaats, waar hij zich bijzonder bezig hield met oudheidkundige opsporingen en overl. op 10 Juli 1889.
Behalve verscheidene Latijnsche en Fransche werken leverde hij ook nog in het Nederlandsch: De tydelyke magt der Pauzen in de Middeleeuwen (Middelaer, Leuven 1840-'41); De hoofdoorzaken van de beroerten der Nederlanden in de XVIe eeuw (Volksalmanak voor Nederl. Catholieken, Amst. 1852), en: Montenaken, de oude vryheid, of historisch en werkelijk afbeeldsel eener vrye gemeente in Haspengouw, vooral sedert de XVIe eeuw tot het einde der XVIIIe, zoo in 't geestelyke als in 't wereldlyke opzigt, met platen en oorkonden, 2 dln., Leuven 1863.