[Jean Chrétien Jacques Kempees]
Kempees (Jean Chrétien Jacques), geb. te Namen den 13 Nov. 1817, trad op 15-jarigen leeftijd in dienst bij de 12e afd. infanterie, werd 2e luit. 7 Dec. 1837 en 5 Oct. 1840 geplaatst aan de Kon. Mil. Acad., waaraan hij - eenige weken daartusschen liggende afgerekend - 27 jaar met veel vrucht als docent, de laatste vijf jaar als Hoofd van het wis- en natuurk. onderwijs, werkzaam was. Reeds 20 Maart 1868 werd hij commandant van het Instr.-batt. te Kampen, verwierf 24 Juni 1871 den rang van kolonel, voor en na, welverdiende persoonlijke hooge onderscheidingen; twee jaar daarna openbaarden zich ziekteverschijnselen, die hem noodzaakten non-activiteit aan te vragen. Vóórdat hij daarvan kon genieten, overl. hij te Kampen, 8 April 1874.
In Juli 1852 verscheen het eerste der talrijke en vaak herdrukte leerb. over wiskunde, waaronder voornamelijk zijne meetkunstige werkjes zich onderscheidden door een, hier volstrekt niet overtollig, aangenaam uiterlijk; zij zijn jarenlang alom gebruikt en de naam van den auteur is daarbij millioenen malen en met verschillende gewaarwording genoemd. Dat hij als letterkundige zijne verdiensten had, bewijzen zijne opst. in De Milit. Spect., Het Vaandel en het Jaarboekje der K.M.A., dat hij van 1851-'58 redigeerde, maar ook zijn: Pen en Zwaard. Handl. voor onderoff. in het vervaardigen van rapp. en brieven over milit. onderw., 2 dr., Breda 1849, en vooral de, ook buiten den milit. kring wegens letterk. verdiensten gewaardeerde, Holloway-pillen voor een jong officier, of wenken aan mijnen broeder bij het verlaten der K.M.A., 's-Grav. 1848.
(Milit. Spectator, 1874.)