Middeleeuwse witte en zwarte magie in het Nederlands taalgebied
(1997)–Willy L. Braekman– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 401]
| |
Hoofdstuk IV
| |
[pagina 402]
| |
een intieme en blijvende amoureuze relatie, en het verhogen van de seksuele ervaring bij personen die reeds tot seks bereid zijnGa naar voetnoot2. Bij de eerste soort was een vaste partner niet nodig. Het is meestal de man die op seks-stimulerende middelen een beroep doet om een vrouw gewillig en meegaand te maken. Of men er ook echte liefde mee kan opwekken, zou men om allerlei redenen kunnen betwijfelen, b.v. wegens het feit dat liefde een zaak van wilsvrijheid is. Wanneer echter in middeleeuwse magische formulieren sprake is van liefde, preciseren die gewoonlijk dat het gaat om liefde tussen echtgenoten. Of dit uit deugd of uit discretie gebeurt, is natuurlijk onmogelijk te zeggen, maar zeker lijkt wel dat ze als remedie bedoeld zijn wanneer die liefde om de ene of de andere reden bekoeld is. Magische middelen om de seksuele appetijt aan te wakkeren, de begeerte, de performantie of de frequentie, werden, zoals reeds hierboven aangeduid, dikwijls ook door vrouwen gebruikt. De technieken die in de magie in het algemeen en in de erotische in het bijzonder gebruikt werden, kunnen in twee groepen verdeeld worden. De middelen van de natuurlijke magie doen een beroep op de verborgen krachten van de natuur. Een tweede groep magische middelen beroepen zich op de macht van kwade geesten. Het is daarbij duidelijk dat wat de ene als een magia naturalis beschouwt, iemand anders als demonische magie zal bestempelen. Een theoloog zou kunnen argumenteren dat het beroep op de verborgen krachten van planten enz., in feite een reeks signalen zijn tot de niet-genoemde maar wel impliciet ingeschakelde demonen. Demonische magie - in de late Middeleeuwen ook necromantie of nigromantie genoemd, nl. het oproepen van geesten, goede d.i. engelen of slechte, gevallen engelen of duivels - kan voor velerlei doeleinden gebeuren, maar seks en liefde moeten daarbij zeker onder de belangrijkste gerekend worden. | |
1. Volkse minnemagieVooraleer ons echter, met de nodige voorzichtigheid, op dit alleszins heel hermetische en dus moeilijke terrein te wagen, moeten we enkele volkse middelen bespreken. Ze zijn - we zeiden het reeds - weinig talrijk, zeker die waarbij bezweringen of zegens dienen gereciteerd te worden. Daarvan zijn er slechts enkele tot ons gekomen. Meestal zijn het andere middelen, zoals b.v. de ‘kleyne beurs’ met onbekende inhoud, die een personage uit Jan Lambrechts Vlaemse Vrede-Vreught (1659) in zijn bezit hadGa naar voetnoot3: | |
[pagina 403]
| |
Dit was eens, soo hy sei, op den Autaer geleyt,
En sonder Priesters weet daer over Mis geseyt.
Soo wie daer met bestont een dochter te genaken
Kost met haer 't allen tijt tot sijnen wil geraecken.
In 1412 werd te Brussel een lichtekooi aangehouden die in het bezit bleek van de vinger van een gehangeneGa naar voetnoot4. Op de vraag van de amman wat ze daarmee wilde aanvangen, antwoordde zij: ‘dat se dien leggen soude onder hair beddestede, dair op dat men se plach te bruden ende omme dat die gesellen te bat tot hair comen sauden dan elder gaan’Ga naar voetnoot5. In 1459 zaten te Gent ‘drie wyven van lichten levene’ in 't ‘pellerijn’, de kaak of schandplaats, ‘omme dat elc zynen boele hadde ghegheven zulcke substancie onnatuerlic ende onghehoorlooft ... omme dat hy[se] te liever hebben soude’Ga naar voetnoot6. In Antwerpen werden drie ontuchtvrouwen in 1491 veroordeeld die door het gebruik van dievenvingeren hadden gepoogd hun omzet te verhogen door meer mannen naar zich toe te lokkenGa naar voetnoot7. Het is dus zeker niet zo dat gewone mannen en vrouwen niet in liefdesmagie geïnteresseerd waren. Wel integendeel. Het enige verschil met de magie der intellectuelen is dat hun middelen, laat staan incantaties, veel minder te boek werden gesteld, zodat ze voor ons niet meer te achterhalen zijnGa naar voetnoot8. Reeds in de elfde eeuw waren vrouwen met liefdesmagie bezig. Volgens bisschop Burchard van Worms werden mannen door vrouwelijke toverpraktijken met liefde ontstokenGa naar voetnoot9. Heb je geloofd of heb je eraan deelgenomen om door quadam maleficia et incantationes de geesten van de mannen zodanig te beïnvloeden dat hun haat in liefde of omgekeerd werd veranderd? Zo ja, dan moet je volgens Burchards canonistisch verzamelwerk een jaar lang elke zaterdag vasten. Is het een dergelijke incantatio die bewaard is in de bezwering van Venus waarover we het verder nog zullen hebben? Allerlei middelen, zelfs de meest fantastische, werden eeuwenlang uitgeprobeerd. Enkele voorbeelden mogen dit duidelijk makenGa naar voetnoot10. Worden iemands amoureuze neigingen niet beantwoord, dan zoeke men een boomkikker. Die heeft in zijn kop een haar: wie je daarmee aanraakt, die wordt op jou verliefd en volgt je waar je maar wilGa naar voetnoot11. Of nog: | |
[pagina 404]
| |
[324] wilt een vrou dat haer man oft boel hertelic minne dye leg in sijn slincken scoe een blat van een notboem geraept op sint Ians avont Ga naar margenoot+Of schrijf de woorden ‘Igna, agila, agilat’ op een stuk perkament, steek dit in je mond ‘in de rechter kinnebacken’, en kus dan de uitverkorene (Sack, nr. 142). In hetzelfde volksboekje komen er nog meer dgl. middeltjes voor. Ze gaan van het schrijven van nietszeggende ‘characteren’ in de hand waarmee men dan de maagd ‘op haer bloote buyc’ moet aanraken, tot het spreken van woorden als ‘Melchysedech que surgent, quae Relygenij’ over de kroes bier die men de vrouw te drinken geeft. Men kan ook twee gouden of zilveren ringen nemen. Die legt men in een zwaluwnest negen dagen lang en geeft dan één van beide aan de vrouw en houdt de andere zelf. Of men neme een muskaatnoot en verdeelt die in twee helftenGa naar voetnoot12. Op de ene schrijft men zijn eigen naam, op de andere die van de vrouw. Met een weinig van haar haar bindt men de twee helften samen en legt ze op een groeiende boom. Hoe meer die groeit, hoe meer de liefde zal toenemen. Ga naar margenoot+In een Latijns ‘recept’ krijgt een vrouw die het liefdesvuur van haar echtgenoot wil doen opflakkeren de volgende raad. Ze moet van al de haren op haar lichaam er enkele nemen, die driemaal offeren aan het altaar samen met een brandende waskaars. Wanneer ze al die haren op haar hoofd zal dragen, zal haar man in liefde voor haar ontvlammen (U., 186r en Beets, Sign. B 1r)Ga naar voetnoot13. In dezelfde bron vindt men ook nog een ander middel, blijkbaar Ga naar margenoot+bestemd voor vrouwen die tot veel geduld bereid zijn. Si vis habere maritum ad voluntatem tuam, zo luidt het, zal men ouderwetse nagels zoeken, vulgariter hoefnaghele. Daarmee laat men op een vrijdag tijdens de mis een ring smeden. Over die ijzeren ring leest men het evangelie (welk wordt niet gezegd) en zegt elke dag drie onzevaders, en zie: tunc si annulum in digito portaveris habetis maritum per tuo desiderio infra annum (U., 186r en Beets, Sign. B 1r). Onmiddellijk resultaat is daarvan niet te verwachten, maar wel binnen het jaar! Ga naar margenoot+Volgens een andere Latijnse tekst moet een man de nagels van handen en voeten afschrepen met een mes van rood koper. Dit doet men de vrouw drinken en strooit het poeder over haar kleren (G. 4, 129v). Volkse middelen die in hoofdzaak of gedeeltelijk hun kracht putten uit gereciteerde incantaties zijn er, zoals gezegd, slechts een klein handvol. [329] Item wilt ghy dat u een Vrouwe lief hebbe. | |
[pagina 405]
| |
Die gene die dede leven Adam ende Evam, die moet my dese Joncfrou doen levenGa naar voetnoot1. In sommige, weliswaar uitzonderlijke gevallen, is het moeilijk de scheidingslijn te trekken tussen volkse en kunst-minnemagie. Zo laat de eenvoud van het volgende middel een volkse origine vermoeden, maar de drie geheimzinnige woorden lijken dat dan weer tegen te spreken: [330] Item wilstu een liefken vercrigen. Tot de volkse magie behoort zonder twijfel tenslotte ook de volgende vijftiende-eeuwse zegen, die in tegenstelling tot alle andere minneformulieren in meer dan één enkel handschrift bewaard is. [331] Die wel ghemint wille wesen dair hijs begheert. De referentie aan de liefdesbanden tussen Jezus en zijn lievelingsleerling Sint-Jan, die door analogie ook de liefde tussen de recitant en de ‘begheerde’ persoon zal doen ontstaan, is heel onschuldig en vertrouwd. Het bedrijven van de liefde blijft zedig op de achtergrond. Van een heel andere aard is het volgende formulier dat een beroep doet op een magische plant die nog door het H. Misoffer aan kracht heeft gewonnen: [332] Hoemen ghemint sal sijn van allen heden. | |
[pagina 406]
| |
inden name des Vaders, des Soens ende des heiligen Gheests inder eere der Drievoldicheit: wair ghij coemt, men doet u vrienscap, ende wairmen droeve, men soude blijde sijn. Hetzelfde geldt ook voor het volgende middel waar niet één, maar negen missen moeten gelezen worden over een mussentong in een omhulsel van was: [333] Hoe een man sal sijn ghemint van eenre vrouwen ofte van eenre joncfrouwen. Maar van oudsher is de menselijke natuur heel ‘cranc’ gebleken. Zwakheid kan leiden tot overspel en ontucht en ook daarvan vinden we echo's in de volkse magie. | |
2. Overspel en ontrouwVolgens een terecht of ten onrechte aan Albertus Magnus toegeschreven boekje (Secr.) kan een man makkelijk te weten komen of zijn echtgenote ‘met ander mans te doen heeft’. Men neme daartoe de roodkleurige steen, magnes geheten, en legt die onder haar hoofd: ‘is si suyver, si sal haren man om grijpen, ende ist soo nyet, si sal terstont vanden bedde vallen’. Dit vinden we ook bij Platearius, de auteur van een medecijnboekGa naar voetnoot15, en in Van Maerlants Der Naturen BloemeGa naar voetnoot16: Als sy slapende leghet sochte,
Is sij van reynen ghedochte,
Si sal slapende haeren man nemen om den hals
Hetzelfde wordt (in de Secr.) van de diamant gezegd. Ook goed daartoe zijn de gratides, een zwarte steen die men in de mond moet houden, of de quirim, ‘de steen des verraders’, die men vindt in de nest van een hoppe. | |
[pagina 407]
| |
Ga naar margenoot+Een Latijnse tekst, afkomstig uit onze gewesten, heeft het over het gebruik van een virga coruli, een gespleten hazelaarsstok, een wichelroedeGa naar voetnoot17. Het doel is uit te maken of mannen en vrouwen die ervan verdacht worden overspelig te zijn, ook echt schuldig moeten geacht worden. Er is ook nog een tweede doel: als overspel op die manier bevestigd wordt, zal het procédé ervoor zorgen dat beide geliefden elkaar voortaan gaan haten en geen omgang meer met elkaar willen hebben: postea odiens se perpetuus et amplius non convenient (E., 226r). In dit verband signaleren we ook een middel om haat tussen echtgenoten te doen ontstaan. Waarom iemand dat zou doen, wordt niet gezegd, maar men kan vermoeden dat de ‘bewerker’ van die haatgevoelens zelf hoopt van de situatie te profiteren en de vrouw aldus in overspel voor zichzelf te winnen. [335] Om nitGa naar voetnoot1 te macken tuschen man ende wiff. De kwaadaardige gevoelens van de hond zijn overgegaan in wat hem werd toegeworpen. Het met deze gevoelens geladen voorwerp geef je dan verder aan de echtgenoten, die elkaar gaan haten. Een voorbeeld van similia similibus, het in de magie welbekende principeGa naar voetnoot18. Een gelijkaardig procédé wordt toegepast in de nu volgende zegen dat blijkens de titel ook een ruimer toepassingsgebied heeft: [336] Om deen den anderen te doen haeten. | |
[pagina 408]
| |
Ook vrouwen kunnen natuurlijk van dergelijke middelen gebruik maken. Een wantrouwige echtgenote kan het hart van een merel of van een uil, in het laatste geval samen met de rechterpoot, op de slaap van het hoofd van haar man leggen en ‘hy sal u terstont segghen tghene dat hy ghedaen heeft’. Helpt dit niet, dan probere men het volgende: ‘Nem amantillaGa naar voetnoot19 ende [doet] drinken oft eten dattu wils, hi sal die anteienGa naar voetnoot20 wat ghi wilt’ (G. 3, 90). Hetzelfde gebeurt, steeds volgens Secr., als de man het hart van een duif en de kop van een kikker, gedroogd op het vuur en daarna verpulverd, op de borst van de slapende partner legt: ‘si sal u vertellen al dat si ghedaen heeft ende als si wacker wordt, doeget af, dat zijt niet en verneme’. Ook kan men het hart van een raaf op de borsten van een vrouw leggen, ‘sy sal u antwoort gheven op het gene dat ghy haer vraecht’ (Sack, 148). Het lijkt me waarschijnlijk dat ook het doel van het volgende middel een vrouw haar geheimen te ontfutselen is. Dit is een vermoeden, want in de Latijnse tekst is het relevante deel dat precies over dit doel uitsluitsel kon geven, onleesbaar gemaakt: [337] Hos karacteres scribe in pergameno et pone super umblicum alicuius mox omnia in [somnio te revelabit?] + + a . a . cp . a . qerus. Mijn aanvulling is gebaseerd op het feit dat deze tekst zonder opschrift onmiddellijk aansluit bij een middel dat op iemand die slaapt wordt toegepast. Geen twijfel kan er bestaan over het doel van de volgende Latijnse tekst. Ook hier worden geheimen prijsgegeven, zij het dan van lijfelijke aard: de rokken hoog! [338] Ut mulier levat pannos. Voorkomen is echter ook hier beter dan genezen. Daarom het volgende middel, ‘wildy dat u wijf geen ander man en begeert’ (Secr.): So neemt het dinck oft tghemacht van dien wolve ende thayr van zijn wijnbrauwen, ende thayr dat onder sinen baert [lees: staert?] is ende verbarnet al. Ende ghevet haer in haren dranck dat zijt niet en weet. Si en sal nyemant begheeren dan u. Om vrouwen te helpen echter, die last hebben van een man met een ongebreidelde seksuele drift, neme men het hart van een tortelduif genaaid in het vel van een wolf. Gevolg: ‘nymmermeer hier na en sal hij hebben | |
[pagina 409]
| |
appetijt van luxurie’. Of de vrouw zelf dan niet mede het slachtoffer wordt, blijft in het midden. Het was in alle geval een probleem waarmee vrouwen te maken hadden. Volgens Albertus (Secr.) kunnen ze de liefde van hun man alleen voor zichzelf houden door de purperen steen aquileus of de rood-zwarte celidonius onder de linkerarm te dragen. De laatstgenoemde steen is in de maand augustus in de buik van een zwaluw te vinden. Onder geen beding zullen ze de zwarte onyx-steen aan de hals of als ring dragen, want dat heeft onvermijdelijk gekijf en ruzie tot gevolg. De verscheidenheid van dergelijke middelen is zeer groot. Alhoewel het gaat om magische middelen, zijn het toch voor het grootste gedeelte geen bezweringen. Maar ook bij deze laatste is er keuze genoeg, zoals uit de volgende bladzijden moge blijken. | |
3. Vriendschap of ‘amor hereos’Reeds in de Oudheid had de wetenschap oog voor de macht en de kunsten van Eros. De hellenistische filosofie probeerde de aard en het karakter van de liefde te doorgronden, de medische wetenschap bekommerde zich om de symptomen van wat ze als een ziekte beschouwden en om de middelen om die te genezen. Van de Grieken ging het thema van de amor hereos op andere culturen over. Deze pathologische verschijningsvorm van de liefde werd door de Arabische geneesheren nog gedetailleerder beschreven en aldus aan West-Europese artsen doorgegeven. Arnaldus de Villanova en vooral Bernardus de Gordonio besteedden er grote aandacht aan. Volgens deze laatste wordt deze liefdesziekte hereos genoemd omdat de hereosi of hereos, voorname lieden, wegens de volheid van het (ingebeeld) genot met de kwaal geplaagd wordenGa naar voetnoot21. Want hereos, aldus het Viaticum, is de hoogste graad van liefde, d.i. van genot, zoals de trouw de hoogste graad van vriendschapGa naar voetnoot22 is. De symptomen omvatten gebrek aan eetlust, slapeloosheid, geween en gezucht, onregelmatige pols, een te veel aan melancholie, enz. De prognose is dat de patiënt gek wordt of sterft als men hem niet tijdig ter hulp snelt. Dit is het soort liefde dat in het volgende ‘experiment’ op een wel heel bijzondere wijze behandeld wordt. | |
[pagina 410]
| |
[339] Dit is dat beste experement dat men in al die werlt [vint] van vrienscap te maken of minne tusschen man ende wiif, ende is dat sekerste dat men vinden [mach]. Ende heet in latiin Amor hereos: dats te seggen bernende, onvergan[ke]like minne, ende is die blome van allen experimenter. | |
[pagina 411]
| |
Deze ‘blome’ of het puik ‘van allen experimenter’, is een zonderling mengsel van kerkelijke en heidense praktijken met als doel erotische liefde op te wekken. Dit ‘experiment’, dat zowel door mannen als vrouwen kan gebruikt worden (‘... dier vrouwen dochter of soen’), werd zonder twijfel gekopieerd uit een wellicht Latijns handboek voor magiërs dat ik niet heb kunnen identificeren. Daarop wijst alvast de vermelding van ‘dat beelde ... so alst hier na staet’. Dit ‘beelde’ ontbreekt echter. Het is zeer waarschijnlijk dat ermee een reeks kabbalistische characteres bedoeld waren. Het ‘experiment’ bestaat uit drie delen - voor zover de onvolledig overgeleverde tekst toelaat daarover te oordelen. Eerst moet men met een stalen stift in een versgebakken tegel een afbeelding griffen van de persoon wiens liefde men wil opwekken. Het beeld moet getekend worden volgens een welbepaalde volgorde op een vrijdagnacht bij wassende maan. Dit laatste is een sympathiegedachte: zoals de maan wast, zo zal ook de liefde bij de bezworen persoon toenemen. De hulp van de liefdesgodin Venus of Freya - wiens dag vrijdag is - wordt ingeroepen, een beroking met een vuur van hout volgt. Met de tegel in de hand keert de magiër zich dan achtereenvolgens naar de vier windstreken. Hij begint naar het zuiden gekeerd en leest telkens driemaal de Latijnse oratio, waarvan vooral de eerste helft met allerlei referenties aan bijbelse verhalenGa naar voetnoot23 sterk kerkelijkGa naar voetnoot24 aandoet. Als derde deel van het magisch experiment wordt een conjuratio gereciteerd voor de ‘princeps meridialis Astaroth’Ga naar voetnoot25. Ook deze tekst moet drie keren herhaald worden, zoals men kan opmaken uit de woorden ‘te zuden eerst ghekeert’ en dit respectievelijk naar elk van de windstreken. Wat er na deze bezwering dient te gebeuren vernemen we niet. Duidelijk is in alle geval dat de afbeeldingen op de tegel een band creëren tussen persoon en beeld. De tegel is de persoon geworden: ‘ic, N., make dit beelde in vorme ende in ghelikenisse dis menschen, N.’. Merken we tenslotte nog op dat in later tijd iemand aanstoot genomen heeft aan de onchristelijke aspecten van deze tekst, enkele woorden heeft doorstreept en wellicht een blad uit het handschrift heeft verwijderd. Er is een verslag van een rechtszaak bewaard dat als een soort vervolg bij het bovenstaande formulier kan beschouwd worden. In de tweede helft van de vijftiende eeuw had een priester te Doornik geprobeerd een meisje te verleiden met een magisch procédé dat gedeeltelijk hetzelfde is als wat in het bovenstaande formulier wordt aanbevolen. Hij tekende haar portret op een tegel met een stuk houtskool, doopte deze afbeelding en besprenkelde | |
[pagina 412]
| |
ze met wijwater. Daarop maakte hij een tweede beeld uit was en doopte ook dit. Dan aanriep hij demonen door het reciteren van verscheidene conjuraties die hij in een magisch handboek gevonden hadGa naar voetnoot26. De gelijkenis tussen de rechtszaak en het prescriptieve formulier is belangrijk, omdat beide samen bewijzen dat necromantie wel degelijk ernstig werd genomen en ook in de praktijk werd toegepastGa naar voetnoot27. | |
4. Brandende kaarsenHet gebruik van één of meer kaarsen ‘ad provocandum amorem’ komt tweemaal voor, telkens in een Latijns formulier. In het ene is er slechts één kaars, in het andere zijn er drie. Ga naar margenoot+Volgens de eenvoudigste vorm (G. 4, 126r) zal men beginnen met op een stuk papier de characteres te schrijven van de planeten Jovis (= Jupiter) en Venus en het zegel van de staart van de draak (cauda draconis): van Jovis van Venus en van de staart van de draakMen voegt er de naam aan toe van de man of de vrouw die men begeert of in liefde wil doen ontvlammenGa naar voetnoot28, evenals de naam van de magiër. Op te merken valt dat ook dit formulier zowel voor vrouwen als voor mannen bruikbaar is. Van dit aldus beschreven stuk papier maakt men een wiek voor een kaars van maagdenwas. Dit moet gebeuren op de dag en het uur van Venus bij wassende maan, in het teken van de Boogschutter. Bij het slapengaan ontsteekt men deze kaars onder het noemen van de twee vermelde planeten en van het zodiakteken. Als men dit nauwkeurig en in de juiste omstandigheden doet - zo verzekert ons de tekst - zal men wonderlijke tekenen van liefde zien bij de persoon waarop men zijn zinnen heeft gezet. Ga naar margenoot+In een gelijkaardig middel, gepaard deze keer met een conjuratie (G. 4, 126v-127r), moet men bij conjunctie van de maan of op een zaterdagavond nieuwe was of maagdenwas nemen die vooraf rood geldeurd werd. Men maakt hiervan drie kaarsen waarbij men als wiek een draad gebruikt die door een maagd werd gesponnen. Op elke kaars schrijft men in de lengte de naam en toenaam van de persoon wiens liefde men wil verkrijgen. Op het onderste deel van de ene kaars schrijft men Astaroth, op de | |
[pagina 413]
| |
tweede Natym en op de derde Belsebuck. Men moet ook in het bezit zijn van drie haren van de geliefde waarvan men één rond elke kaars bindt, juist boven de naam van de respectieve geest. Daarna trekt men op de grond een cirkel met een mooi en zuiver mes of zwaard, zoals hierna wordt afgebeeld en men gaat zelf in het midden ervan staan: De eerste nacht ontsteekt men de eerste kaars en zegt de volgende bezwering, die, vertaald, als volgt luidt: Ik bezweer u, Astaroth, by de Vader en de Zoon en de H. Geest, en by de Maagd Maria en by de heilige gehoorzaamheid enz. dat, zolang deze kaars brandt door het vuur, N., de dochter van .N. ontstoken wordt en brandt van liefde en begeerte voor my, zodat ze niet waakt of slaapt, eet of drinkt, of wat anders doet totdat ze zich aan myn wil heeft onderworpen. Wanneer de vrouw de eerste nacht niet opduikt, zal men de volgende de tweede kaars ontsteken en de bovenstaande bezwering herhalen, waarbij de naam Astaroth door Natym vervangen wordt. Blijft ook nu het gewenste resultaat uit, dan ontsteke men de volgende nacht de laatste kaars en richte men dezelfde bezwering tot Belsebuck. Terwijl dit gebeurt, blijve men goed binnen de cirkel staan, want de geest zal zich vertonen in de vorm van een vrouw. Men groet haar en treedt uit de cirkel, terwijl men een kruisteken slaat. Hoe het dan verder moet, wordt niet gezegd. Vermoedelijk neemt Belsebuck, de duivel in vrouwenvorm, de plaats in van de begeerde vrouw... | |
5. Woorden en tekens op perkamentGa naar margenoot+In een Latijns, zestiende-eeuws magisch ritueel, getiteld Pro concordia inter virem et uxorem, om onenigheid of twist tussen echtgenoten bij te leggen, wordt het volgende aangeprezen (G. 4, 126v). | |
[pagina 414]
| |
Neemt de man het initiatief dan schrijft hij op een stuk maagdenperkament (= van vel van een maagdelijk schaap, een lam) enkele woorden en tekens met het bloed van een witte haan, gemengd met zijn sperma. Is het de vrouw die de verzoening wil dan schrijft ze hetzelfde, maar met haar menstruatiebloed getemperd met saffraan en rooswater: ++ In nomine patris et filij et spiritus sancti. Deze twee laatste letters, N. et N., moeten vervangen worden door de namen van de echtelieden. Dit magisch stuk perkament met de kruisen en de vier Davidsterren moet men onder de drempel leggen van het huis of de kamer waar de betrokkenen dikwijls overheen gaan. Nog een ander middel is gedeeltelijk in (hierna ontcijferd) geheimschrift weergegeven: [343] Item diisse woert op eyn sedelGa naar voetnoot1 gescreven unde bendt den um den ellenboech unde nemseGa naar voetnoot2 in den erm: egla tortela panthela cetera grate. Se hetGa naar voetnoot3 dich lieff Een andere mogelijkheid: [344] Anders sins De Sator-formule is van christelijke oorsprong. Ze komt reeds voor op een opschrift in een kerk die in het jaar 79 te Pompeï vernield werd. De magische kracht van de formule ligt in het feit dat de vijf woorden waaruit ze bestaan, onder elkaar geschreven, van links naar rechts en omgekeerd, en ook van boven naar onder en omgekeerd, gelezen kunnen worden en daarbij steeds dezelfde vijf woorden vormen: SATOR | |
[pagina 415]
| |
Deze schikking in een tovervierkant wordt trouwens ook in onze tekst op weinig accurate wijze door het erop volgende teken aangegeven. Volgens G. StormsGa naar voetnoot29, die daarin F. Grossner navolgtGa naar voetnoot30, is deze formule gebaseerd op de letters van het PATER NOSTER met daarbij tweemaal de letters A en O, de symbolen voor God: alpha en omega. Hij verklaart de betekenis als volgt: de zaaier zal het werk van zijn handen behouden, d.w.z. God als Schepper, zal alles beschermen en leiden.
Ook andere verklaringen werden geopperd. Volgens P. Franco b.v. is ze anagrammatisch te lezen als Pater oro te pereat satan roso. Door W. Kolbe wordt ze als een Latijnse spreuk verklaard, die een Benediktijnerregel blijkt te zijn: sat orare poten[ter] et opera[re] r[ati]o (of r[eligi]o) t[u]a s[it], d.w.z. veel bidden en krachtig arbeiden zij uw levenswijze (of godsdienst)Ga naar voetnoot31. Deze formule heeft talloze geleerden ertoe gebracht een poging te wagen om de oorsprong en de echte betekenis ervan te doorgronden. Het zou een aparte studie vergen om ze alle samen te brengen en te evalueren. Daarom moeten nog enkele nota's hier volstaan. Eén van de volledigste studies is die van Fuchs uit 1951Ga naar voetnoot32. Hierin argumenteert hij dat het Sator-vierkant bij de Joodse diaspora in het Westen ontstaan is en zich vlug verspreidde onder de christenen, zodat de herinnering aan de oorsprong heel vroeg verloren ging. Volgens anderen daarentegen is de formule uit de Mithras-cultus in het Nabije Oosten afkomstigGa naar voetnoot33. Ook in de Nederlanden werd aan dit intrigerend vierkant aandacht besteedGa naar voetnoot34. De Sator-formule is in middeleeuwse handschriften zeer verspreid. Toch blijkt het gebruik ervan om liefde en huiselijke vrede te bevorderen wel uitzonderlijk. Het leggen van het stukje perkament met deze woorden op het altaar versterkt de magische kracht ervan. Ook dit vinden we in andere vormen van liefdesmagie geregeld terug. Zo b.v. in een handschrift uit de vroege zestiende eeuw: [345] Item om eyn mensche die lief hebbe te doen volgen dat sy [lees hy] hebben wylt. | |
[pagina 416]
| |
Nemt het hart van eyn vorsce dy levendich is op .j. voensdach, ende verbena, ende legt infram missam super altare. In de late zeventiende eeuw komt nog een ander middel voorGa naar voetnoot35, waarbij de poot van een kikker een hoofdrol speelt. De overlevering ervan is corruptGa naar voetnoot36: Neemt het recht been van eenen kieckvors ende doet daer op lesen drij messen ende nemt elcke misse wijwater in dier kerck op eenen dagh, ende als dat ghedaen is, soo nemt dat been en strijcket aen haer, sij sal terstont naer u comen. | |
6. Neer vóór de poortHeb ook jij gedaan, vraagt Burchard van Worms aan de vrouwenGa naar voetnoot37, wat zekere overspelige seksegenoten gewoonlijk doen wanneer ze vernemen dat hun minnaar heeft besloten een wettelijke vrouw te nemen? Dan, zo blijkt uit de tekst, quadam arte maleficia libidinem virorum extinguent ut legitimis prodesse non possint, neque cum eis coire .... Veertig dagen vasten op water en brood is de penitentie, een milde straf zo te zien. Wat kan een man nu daartegen gaan doen? Volgens Albertus kan hij die betovering die hem naar zijn vroegere minnares terugdrijft te niet doen. Hij neme ‘haer hemde ende pist door 't hooftslop ende die rechter hems mouwe ende die liefde sal vergaen’ (Secr.). Volgens een andere bron moet hij negen dagen lang elke dag drie bijen op zijn nuchtere maag etenGa naar voetnoot38! Veel middelen om een man impotent te maken blijken er niet te zijn - of beter - blijken er niet tot ons te zijn gekomen. Op het einde van de zeventiende eeuw vinden we er één: ‘om te maecken dat een bruijgom syn bruyt niet bekennen kan’. Op de dag van de ondertrouw, ‘soo slaet gaede de plaets daer de bruijgom gaet pissen en slaet daer eenen naegel van een doij kiste, soo lange als de naegel daer blijft soo en can de bruijgom sijne bruyt niet bekennen’Ga naar voetnoot39. Ook kan de echtgenoot tegen zijn vrouw en haar minnaar tot magische actie overgaan: [346] Item wiltu dat diin wiif nymmermeer man minnen en mach. | |
[pagina 417]
| |
macht en heeft bi dinen wive teGa naar voetnoot1 siin want siin roedeGa naar voetnoot2 gaet legghen voir die poirtGa naar voetnoot3. Het bestrijken ‘al omme’ herinnert sterk aan het trekken van de magische cirkel, een handeling waaraan de magiërs sinds onheuglijke tijden een beschermende werking toegeschreven hebben. Zo vermeldt A. DelatteGa naar voetnoot40 bij de betekenissen die in de Oudheid aan het trekken van een cirkel rond een plant gehecht werden: il la [= la plante] protège contre les influences étrangères qui pourraient annihiler ses vertus ou, tout au moins, en frustrer l'herboriste: antipathie, ensorcellement, action vengeresse des divinités propriétaires ou des démons protecteurs des plantes. Het is gemakkelijk verklaarbaar hoe de cirkel, getrokken met de ‘start vander grawer hagedissen’, hier tegen de potentie van een andere man gericht is, zodat door deze cirkel hij ‘gheen ... macht en heeft’ bij de vrouw. De vier geesten worden bezworen hulp te verlenen om het gewenste doel te bereiken. Het onduidelijke ‘perhibiu iam2’ is corrupt voor prohibite ianuam, d.i. verbiedt de toegang tot de poort, zoals op het eind van de bezwering expliciet herhaald wordt. Het gebruik van de staart van de ‘grawer hagedissen’ om deze rituele handeling te voltrekken, gaat wellicht terug op het één of het ander bijgeloof in verband met deze dieren. De hagedissen staan tot op heden bij het volk in een kwade geur: in de volksopvatting worden ze voor giftig gehouden. Dit vooroordeel vindt wellicht zijn oorsprong in het feit dat hun naam geacht werd in verband te staan met die welke vroeger aan de heksen gegeven werd. Volgens Baron Sloet luidde een zware beschuldiging tegen de heksen dat ze gemeenschap hadden met de duivel, ‘waarvan het gevolg kan zijn, dat daaruit Hagedissen geboren worden’Ga naar voetnoot41. Dit detail, samen met andere die door dezelfde auteur aangehaald worden, toont aan hoe de hagedis in het vroegere volksgeloof ook in nauw verband stond met het seksuele leven van de mens, in het bijzonder met ongeoorloofde aspecten ervan. Het lijkt ons dan ook niet onwaarschijnlijk dat het gebruik van de staart van de grauwe hagedis in de bovenstaande tekst door het aanleunen bij dergelijke opvattingen moet verklaard worden. | |
[pagina 418]
| |
7. De appel en de minneVolgens het bekende bijbelverhaal heeft Adam in het Aards Paradijs van de hem door Eva aangeboden appel gegeten. Alhoewel de zonde die ze beiden daardoor bedreven niets met seks en alles met ongehoorzaamheid en hoogmoed te maken had, is de appel van dan af toch wel met de seksuele relaties tussen de geslachten in verband gebracht. Deze appel was wellicht de granaatappel (malum punicum)Ga naar voetnoot42 en deze gold eeuwenlang als symbool van vruchtbaarheid en liefde. In Athene aten pasgehuwden bij het betreden van het slaapvertrek elk de helft van een appel. Als symbool van de liefde is de appel ook het attribuut van Aphrodite of VenusGa naar voetnoot43. Het is dan ook niet te verwonderen dat de appel ook in de liefdesmagie opduikt, al is het aantal bewaarde voorbeelden niet groot. Als een man aan een vrouw een appel te eten geeft waarop tekens, characteres of vreemde woorden staan geschreven, valt ze hem a.h.w. als een appel in de schootGa naar voetnoot44: [347] Schrijf desen name in een appel: nanech karie ach te cragramatonGa naar voetnoot1 ende die name des vrouwmensches, ende geeftse haer te eten. [348] Schrijvet dese woorden op een appel: Ezon, Ezone, Ezonum ende geefsse haer van stonden aenGa naar voetnoot1 te eten, sy sal u liefhebben. [349] Schrijft dese letteren op een appel, also datmenGa naar voetnoot1 het niet en kenneGa naar voetnoot2, ende ghevet haer: sz / v / d / x / c / k / s' ende als sy den appel gegeten heeft, so salse al doen dat gij begeert. | |
[pagina 419]
| |
Gelijkaardige praktijken komt men ook in handschriften tegen: [350] Item wilstu dat dich een maget lief crige. Ga naar margenoot+In een zestiende-eeuwse Latijnse tekst wordt aangeraden de namen Belzebuc, Lucifer en Sathanes op de vrucht te schrijven. Daarna wordt aan deze drie duivelse geesten duidelijk gemaakt dat wie van deze appel eet met hevige passie de magiër moet liefhebben totdat hij met haar gemeenschap heeft gehad (Lo. 5, 224r). Of nog: [352] Ad amorem. De enige echte conjuratie in het Nederlands, dateert uit de vijftiende eeuw: [353] Omme minne van mannen oft van wive. Een heel bijzonder kenmerk van deze ‘coniuracie’ is dat ze zowel door mannen als door vrouwen kan gebruikt worden, iets wat we ook reeds vroeger in dit hoofdstuk hebben kunnen signaleren. Eén van de meest geliefde technieken van de kabbala, het ‘evangelie’ van de Joodse magie, is ‘het te voorschijn roepen van bovennatuurlijke werkingen ... door middel van de heilige naam Gods en de verschillende vormen daarvan, letters, samenstellingen, enz.’Ga naar voetnoot46. Dit kenmerk is ook in de bovenstaande conjuratie nadrukkelijk aanwezig. Cherubin of cherubim wordt | |
[pagina 420]
| |
door Isodorus in zijn Etymologiarum verklaard als de volheid van Gods wijsheid; Cheraphin of cheraphim is volgens hem de vurigheid van Gods liefde. De vier ‘hoghen namen Gods’ zijn Emanuel, d.i. God met ons (Isaias VII,14), Adonay, ‘mijn Heer’ in het HebreeuwsGa naar voetnoot47, Eloy naar het Hebreeuwse elohim, het eerste van de zeven woorden die de stervende Christus tot zijn hemelse Vader richtte, en Tetragramaton d.i. de vier letters, eveneens, zoals reeds hierboven werd verklaard, een naam van God. | |
8. Bezwering van VenusTwee formulieren richten zich rechtstreeks tot de godin van de liefde. Beide zijn bijzonder merkwaardig: het ene wegens het geheel ontbreken van christelijke of kerkelijke invloeden en wegens de verwijzing naar een beroemd minnend paar; het andere is uniek om zijn literaire kwaliteiten maar ook, misschien vooral, door het feit dat het zonder twijfel door een vrouw werd gereciteerd en niet - zoals dat meestal het geval is - door een man. [354] Om te hebben minne van enen wive. De liefdesgodin wordt bezworen door de insisterende, driemaal herhaalde zinsnede ‘dattu hebs in di’ en door de Präzedenzfall van Pyramus en Thisbe, de helden uit een verhaal van standvastige maar ongelukkige en dus romantische liefde. Het thema is ontleend aan het vierde boek van de Metamorphoses van Ovidius en bleef eeuwenlang heel populairGa naar voetnoot48. In de Nederlandse literatuur tot de zestiende eeuw bleef het verhaal bewaard als sproke en ook in twee toneelstukken uit de rederijkerstijdGa naar voetnoot49, wat wijst op de blijvende bekoring die van deze geschiedenis uitgingGa naar voetnoot50. | |
[pagina 421]
| |
De ‘princen van der minne’, Ascorot en Balerlius zijn wellicht de heidense goden Astarte en Baal. Astarte of Astaroth wordt voorgesteld als een vrouw met horens als een halve maan. De Feniciërs aanbaden de maan onder die naam. Te Sidon werd ze gelijkgesteld met Venus. Volgens sommigen had ze twee zonen: begeerte en liefdeGa naar voetnoot51. Ze werd vereerd als de godin van de hemelen en van de liefde en de vruchtbaarheid. Haar cultus werd gekarakteriseerd door sensualiteit en wulpsheid en haar tempels waren ontuchthuizen. Deze godin wordt steeds samen vermeld met Baal, Bel of Belas, de vruchtbaarheidsgod bij de Feniciërs. Hij werd beschouwd als de echtgenoot van Astarte. Baal Peor was de Baal van de prostitutie en jongelui van lichte zeden waren in alle tempels aan zijn dienst gewijd. De tweede bezwering is totaal verschillend zowel naar vorm als naar inhoud: [355] Ad amorem | |
[pagina 422]
| |
Aan de eigenlijke Mnl., sterk ritmische maar toch als proza geschreven bezwering gaat een korte Latijnse instructie vooraf: de avondster Venus moet men op een woensdag met het blote oog aan de sterrenhemel zoeken en ze driemaal toespreken met de op deze aanwijzingen volgende formule. Het effect ervan wordt verzekerd: het gevraagde, wat je begeert, zal zonder twijfel gerealiseerd worden, namelijk de geliefde zal naar je toe komen. Hierop volgt dan de begroeting van de avondster en de ‘maning’ om de haar gebrachte hulde te belonen. Deze gedeeltelijk assonantisch berijmde passage wordt dan gevolgd door de eigenlijke incantatie die in niet onaardige, paarsgewijs rijmende verzen gesteld is. Duidelijk blijkt uit de tekst dat de auteur ervan een vrouw was: Benemt hem allen lust van wive,
Sonder alleene van minen live.
Dat vrouwen door maleficia en incantationes in staat waren mannen in hun libido te treffen, blijkt al bij de reeds genoemde Burchard von Worms. Die vraagt: Credidisti ... ut aliqua femina sit quae per quaedam maleficia et incantationes mentes hominum permutare possit, id est aut de odio in amorem, aut de amore in odium...Ga naar voetnoot52? Het ligt mijns inziens voor de hand bij de bovenstaande Nederlandse incantatie aan een kloosterlinge of een begijn te denken, niet alleen wegens de in het handschrift eraan voorafgaande tekst die zeer waarschijnlijk ook uit kerkelijke middens afkomstig is, maar ook wegens de vele - trouwens niet alle even goed verstaanbare - vrome toespelingen in de tekst zelf: de vermelding van de ‘dusentich westelbarenscher zielen’, de ‘.xii. ghewieden zouteren’ en de ‘.xij. ghewieden outeren’. Bij de laatste vermelding moeten we misschien denken aan de twaalf stenen die door Josue (Jos. 4.8) uit de Jordaan genomen werden om er een herinneringsaltaar mee op te richten. Men kan zich afvragen of we hier niet een late uitloper hebben van een traditie die reeds vele eeuwen voorheen bij vrouwelijke geestelijken blijkt bestaan te hebben. Immers, de winileodos (liefdesliederen) die Karel de Grote aan de nonnen verbood te schrijven en te zingen, zullen - vermits ze het voorwerp van een verbodsbepaling werden - wel niet louter mystieke vormen van de liefde bezongen hebben. Het lijkt niet onwaarschijn- | |
[pagina 423]
| |
lijk dat ook incantatieliederen in de trant van de bovenstaande door de vage term winileodos gedekt werden. Wat er ook van zij, de hierboven gedrukte incantatie ad amorem is een verrassend en indrukwekkend voorbeeld van een alleszins minder bekend aspect van de Mnl. amoureuze poëzie. | |
9. Het experiment van de gravin van BremenGa naar margenoot+Dit uitvoerig, in het Latijn gesteld experiment met een lange conjuratie erbij, wordt toegeschreven aan een verder onbekende gravin van Bremen die, als we de tekst mogen geloven, erdoor van iedereen verkreeg wat ze ook maar verlangde. Als men dit experimentum wil proberen moet men weten dat, om te slagen, het een absolute voorafgaande voorwaarde is dat men sterk en oprecht gelooft dat men erdoor zijn doel kan bereiken. Nog een uitstekende illustratie, blijkbaar, van het gezegde dat het geloof bergen verzet (G. 4, 143r-45r). De dag die voor dit experiment gunstig is, is de vrijdag. Op die dag van Venus moet men bij het horen van de mis, met gebogen knieën, vijf paternosters en vijf Ave Maria's bidden, dit ter ere van de vijf wonden van Christus, hem daarbij biddende (orando) dat hij de suksesvolle afloop van het experiment wil toestaan. Bij het naar huis keren zal men vijf aalmoezen uitdelen aan de armen in de vorm van vijf broden, bereid met gist, maar zonder zout. Daarna tekent men op de grond een magische ‘cirkel’ in vierkantvorm (circulum quadrantum), wat men, gezien wat volgt, enkel als een vierkant kan verstaan met in het midden ervan een kleine cirkel. In elke hoek van dit vierkant tekent men een kruis, als volgt: Daarop schrijft men een ander kruis op een stuk perkament en in elk van de vier hoeken van dit kruis één van de letters van het woord Agla, één van de vele namen van God: | |
[pagina 424]
| |
Dit stuk perkament met dit kruis erop moet men in de rechterhand houden wanneer men in het vierkant stapt en zich erin bevindt. Terwijl men erin staat, zegt men driemaal Confiteor, etc. en daarna de volgende conjuratie zeven- of negenmaal. Maar als men het experiment doet om de gunsten van een vrouw te verkrijgen, volstaat het ze driemaal te zeggen. De bezwering zelf is zeer uitvoerig en begint als volgt: Coniuro et invoco .N. per omnipotentem deum patrem et per vnigenitum filium suum et per sanctum spiritum et per sanctam trinitatem et per illum fidem quam deus habuit anteque mundus fieret et per sapientiam quam habuit dum mundum creavit et per sapientiam cum qua ad celos ascendit... Zo gaat dat door in een indrukwekkende opeenstapeling tot eindelijk de persoon waarom het allemaal draait, de .N. (= nomen), persoonlijk wordt aangepakt: Coniuro te .N. per omnes membra corporis tui et per eum qui est alpha et principium et finis. Coniuro te .N. per caput tuum et crines qui in eo stant per frontem tuam... en zo verder met een opsomming van alle delen van het lichaam, waarna weer de heilige namen van God en allerlei gebeurtenissen uit het leven van Jezus worden bezworen met een steeds weer insisterend: Coniuro te .N. ... tot eindelijk, het doel van dit alles duidelijk wordt geformuleerd: Coniuro te .N. vt tu ardeas in amorem mei sicuti ignis qui ardet ab ardore flamme, sic ardeat tuum cor et totum tuum corpus in amorem et dilectionem meam... Het woord dilectionem in de voorafgaande tekst refereert aan carnis delectatio, de meest immoderata van alle sensatiesGa naar voetnoot53. Het is dit element van genot dat door de kerkelijke autoriteiten veroordeeld werd in de seksuele omgang tussen echtgenotenGa naar voetnoot54. | |
10. Getallenmagie, de ‘computatie’ van koning BehentatusDe ‘computacie’ of berekening van minne, die in de hiernavolgende tekst aan een zekere ‘coninc Behentatus’ wordt toegeschreven, is een voor ons taalgebied uniek voorbeeld van getallenmagie. Deze koning is wel dezelfde als die welke Behencatrus heet en niet alleen koning van Indië was, maar ook de auteur van een magisch Latijns traktaat, De sigillis planetarum dat reeds ca. 1500 door Trithemius von Sponheim als Liber Behencasin wordt vermeldGa naar voetnoot55. | |
[pagina 425]
| |
[357] Dit is die computacieGa naar voetnoot1 van minnen die de coninc Behentatus vant ende maecte. Alle volkeren van de Oudheid beschouwden zekere getallen als heilig en maakten ze tot het voorwerp van een bijzondere verering. Er werden geheimzinnige krachten aan toegeschreven waarvan de oorsprong niet meer te achterhalen is. De Joden zagen in zekere getallen en maten een opzet van de Voorzienigheid; het waren voor hen ‘des monuments commémoratifs ou des prophètes mathématiques’Ga naar voetnoot56. De zogezegde koninklijke origine van de bovenstaande tekst wijst erop dat dit geen volkse maar geleerde, gesofistikeerde magie is van een beperkte intellectuele elite. De rechtstreekse bron is een zonderling boek, een voorbeeld van de manier waarop overblijfselen van de Griekse godsdienst en filosofie hun weg vonden naar de Arabische kosmologie, het Doel der Wijzen van Pseudo-Magriti, beter bekend als PicatrixGa naar voetnoot57. Het dateert uit de tweede helft van de elfde eeuw en werd in de dertiende eeuw in het Latijn vertaald. Daar wordt de vondst van de elkaar liefhebbende getallen toegeschreven aan een ongenoemde Indiër. Deze getallen zijn beroemd - zo lezen we daar - en hebben een wonderbare werkingGa naar voetnoot58: Wenn diese Zahlen nämlich an einer Speise, einem Getränk oder etwas anderem angebracht werden, was zwei Personen gebrauchen, so wird zwischen ihnen Verbindung hergestellt. Und wenn man sie in Holz einritzt und | |
[pagina 426]
| |
damit Brot oder Speise stempelt und du es mit jemand beliebigem issest, so zeigt sich bei ihm große Liebe. Und wenn du sie auf ein Kleid schreibst, so wird es sich nicht von dir trennen, und ebenso das Reisegut unterwegs. Die kleinere Zahl von ihnen is 220 und die größere 284, und die Operation mit ihnen besteht darin, daß du die größere Zahl und die kleinere Zahl mit GobarschriftGa naar voetnoot59 schreibst, jemand beliebigem die kleinere Zahl gibst und selber die größere issest... Uit de vergelijking met de bron blijkt dat het doel van het 'tekenen' van deze getallen ‘in een clede’ niet tot doel heeft twee mensen samen te brengen, maar te beletten dat het kleed of het reisgoed gestolen wordt. Ook de affirmatie dat deze ‘computatien’ effectief werken, werd door de scribent uit zijn bron overgenomen. Maar deze bron werd niet aangegeven, zodat de indruk ontstaat dat het de scribent zelf geweest is die het wonderlijk middel heeft uitgeprobeerd. | |
11. Een wassen popjeUit hetzelfde beruchte magisch handboek is ook de volgende ‘confectie’ afkomstig die toegeschreven wordt aan een zekere Deycuz: [358] Om minne van vrouwen te crigenGa naar voetnoot1. | |
[pagina 427]
| |
Ende als ghi die menginge daer in stort, so segt: Dahyeliz, Hamudes, Neffays. Ende dan so doet in des beelts monde wit suker 3 .2. Ende dan so nemt een naelde van siilver, ghemaect subtilike, ende steect die in de borst vanden beelde tote dattet den scouderen uut ga. In de PicatrixGa naar voetnoot61 wordt deze tekst een ‘Nirendsch’ genoemd, d.i. een magische handeling. Die zou afkomstig zijn van Aristoteles in een boek dat hij voor Alexander de Grote zou geschreven hebbenGa naar voetnoot62. Aristoteles zou die zelf ontleend hebben aan een zekere Kinas. De tekst uit de Picatrix luidt in Duitse vertaling uit het Arabisch als volgt: | |
[pagina 428]
| |
Herstellung des Nirendschs, welches Dagitus heißt und welches er anfertigte, um Männer und Frauen zu verbinden. Seine Herstellung besteht darin, daß du ½ Danaq Gazellenhirn, ½ Danaq zerlassenen Schafschwanz, 1 Danaq Kampfer, und ½ Danaq Hasenhirn nimmst, das Gehirn in einem Reagenzgefäß sammelst und es auf Kohlen stellst, damit es zergeht, dann den Schafschwanz darauf wirfst, damit er zergeht, dann den pulverisierten Kampfer darauf wirfst. Bij vergelijking van beide versies blijkt dat de Mnl. tekst hier en daar wat vereenvoudigd is en vooral in de namen van de demonen nogal wat afwijkingen vertoont. Zo is het ‘Gazellenhirn’ verdwenen en de ‘zerlassenen Schafschwanz’ vervangen door ‘dat smeer van beesten’. De demonennamen zijn minder talrijk en alhoewel sommige een duidelijke gelijkenis vertonen, is dat voor andere helemaal niet het geval. Zeer verwonderlijk is dat niet, daar ook in de verschillende Arabische handschriften deze namen niet eensluidend zijn. | |
[pagina 429]
| |
Als geheel genomen echter volgt de Mnl. tekst de Arabische bron, of - wat waarschijnlijker lijkt - de Latijnse vertaling ervan, op de voetGa naar voetnoot64. De magische invloed die een persoon op een andere uitoefent door middel van zo'n wassen poppetje dat deze persoon moet voorstellen, is in de volkskunde welbekend. In de Middeleeuwen was dit soort magie, onder de naam invultatie of ‘envoûtement’, blijkbaar zo sterk verspreid dat verscheidene predikanten het nodig vonden er in het publiek voor te waarschuwenGa naar voetnoot65. Ook de Nederlander A. Wier vermeldt het gebruik van deze wassen beeldjes in zijn De Praestigiis daemonumGa naar voetnoot66: Damnum alicui se credunt, si imaginem conficiant in eius nomine quem laesum cupiunt, ex cera virginea nova ... Item collo appenditur filo novo effigies, quae acu nova in membro laedendo figitur, recitatione verborum, quae ob curiosos studio praetermittenda censui. Hoe oud het gebruik van ‘envoûtement’ is, moge blijken uit een Latijns religieus middel (11de E.) met als opschrift: Sic curandi sunt qui per maleficium ceree imaginis depravati suntGa naar voetnoot67. Het slachtoffer legt zich neer op de vloer van een kerk in het bijzijn van dertien priesters. Eén van hen raakt de patiënt aan en zegt daarna een gebed. De patiënt staat op en geeft aan die priester drie denarii ter ere van de H. Drievuldigheid. De overige twaalf krijgen elk één denarius. Eén van de priesters moet één jaar lang op een af te spreken dag een bepaalde mis lezen. De ‘zieke’ moet ook een dieet volgen. Of het efficiënt is, wordt er niet bij verteld, maar een vrij dure zaak was het zeker. Dit maleficium was nog in de 17de eeuw courant. Het bestond in het afbeelden, gewoonlijk door middel van een klein wassen poppetje dat de persoon voorstelde die men kwaad wilde berokkenen of beïnvloeden. Een fysieke gelijkenis was niet noodzakelijk, wel werd dikwijls gestipuleerd dat een priester het wassen beeldje zou dopen en het de naam zou geven van de geviseerde persoon. Daarna prikte men erin met een naald ter hoogte van het hart, verminkte men het of deed het smelten, naargelang men zijn vijand respectievelijk een plotse dood, het verlies van een arm of been, of een langzame dood wilde doen ondergaan. Verscheidene formulieren, meestal aanroepingen van de duivel, vervolledigden dit ritueel, eventueel samen met berokingen en andere praktijken. Een heel bijzonder voorbeeld van ‘envoûtement’ heeft tot doel een persoon die ‘kwalijk gesproken heeft’ bij de bezweerder te doen komen. Het stamt vermoedelijk uit de achttiende eeuwGa naar voetnoot68. Wegens zijn voor ons taalgebied uniek karakter moge het hier even vermeld worden. | |
[pagina 430]
| |
Men neemt het ‘heirt van een schaep’, legt het op een bord en neemt negen doornen of nagelen ‘die noit gedient en hebben’. Men steekt een nagel in het hart en zegt een reeks onverstaanbare woorden. Dan steekt men er nog twee nagels in en zegt: qui fussum mediator agros gaviol valax, dan nog twee nagels met een corrupt Latijnse tekst en nog eens twee weer met een Latijns aandoende tekstGa naar voetnoot69. Dan gaat men weg en zegt: ‘Ik roep hen alhier die gedaen het doen fabriqueren’! Het hart van een schaap vervangt hier het poppetje; het representeert zonder twijfel het hart van de geviseerde persoon die aldus met nagels (of doornen) gepijnigd wordt. Waarom het hart van een schaap en niet van een ander dier gebruikt werd, is niet duidelijk. Toch is het wellicht niet irrelevant er hier aan te herinneren dat met het schouderblad van een schaap reeds vroeg toekomstvoorspellingen werden gedaan (spatulomantie)Ga naar voetnoot70. Ook het begraven van het beeld in de aarde is een methode die van elders bekend is. Zo schrijft Agrippa von NettesheimGa naar voetnoot71: Es gibt noch eine andere Art von Bildern, die ... dasjenige bereichen und ausdrücken, was die Seele des operirenden verlangt ... Von den solchen gestalt verfertigten Bildern macht man ihren verschiedenen Kräften verschiedenen Gebrauch, denn bald werden sie an dem Körper angehängt oder angebunden, bald in die Erde vergraben oder in einen Fluss versenkt... Ga naar margenoot+Volgens een Latijnse tekst getiteld Ad amorem (Lo. 5, 22r) moet men twee beelden van zilver of tin maken en daarop de volgende, zonderlinge zeven namen (nomina amorum) schrijven: ‘amonacilym, melchacihym, taanalin, farteilin, horaitilin, afraicilin, bodracilin’. De twee beelden worden dan samengebonden en in het huis begraven waar deze twee mensen wonen, et in eternum se diligent. Dezelfde hand heeft daar nog aan toegevoegd: anathema est! In de opvatting van de magiër neemt het beeld niet alleen figuurlijk, maar ook letterlijk de plaats in van de persoon zelfGa naar voetnoot72. De idee is dat wat aan het beeld gebeurt ook de persoon die het voorstelt, zal overkomen. De gebieden van realiteit en verbeelding, van het letterlijke en het figuurlijke, zijn niet duidelijk gescheiden. Beide maken deel uit van eenzelfde geheel, of, om met de woorden van Von Nettesheim te besluitenGa naar voetnoot73: Je nachdem nehmlich sie, welche mit Bildern operiren, ein solches Bild behandeln, so soll es auf dieselbe Weise denen ergehen, für welche das Bild bestimmt ist, dessen Wirkungen von dem Willen des operirenden geleitet werden. | |
[pagina 431]
| |
Ga naar margenoot+In een zestiende-eeuws handschrift (G. 4, 127r-v) komt ook een Latijnse tekst voor Ad amorem provocandum. Ook hier wordt gebruik gemaakt van een wassen poppetje. Deze afbeelding van de geliefde wordt uit maagdenwas gemaakt in het uur van Venus als de Boogschutter regeert (sub domino sagittarij). Op dit beeld schrijft men de symbolen van Jovis (Jupiter) en Aries (Ram) en plaatst het op een heimelijke plaats die altijd aan de wind is blootgesteld. Ook mag men niet vergeten een briefje met de naam van de begeerde vrouw in het beeld te steken, waardoor het poppetje en de persoon zelf nog meer gelijkgesteld worden. Hoe het dan verder moet, wordt niet gezegd. Men kan dan ook alleen vermoeden dat men in dit beeld met een naald moet gaan prikken om de geliefde ertoe te brengen bij de magiër te komen. Naast het poppetje worden ook andere voorstellingen of delen van het lichaam nagemaakt in was en dan gepijnigd. Zeer bekend is een anoniem schilderij van de Nederrijnse school (ca. 1500) dat zich nu in het Museum für Bildende Kunste van Leipzig bevindt. Te midden van een rijkgemeubelde kamer staat een zogoed als naakt meisje naast een soort geopende naaidoos. Hierin ligt een hart wellicht gemaakt uit roodkleurige was. In de rechterhand houdt zij een vuursteen en een tondel, waarmee ze - naar men aanneemt - uit de kei vonken slaat die op het wassen hart spatten. Van de ontvonkende vlam vallen er ook brandende gensters op neer. Het doel is duidelijk en blijkbaar ook effectief: op de achtergrond komt een jongeman om wiens liefde het gaat, reeds het lokaal binnenGa naar voetnoot74. | |
12. Pijniging van een kat[361] Ad amorem. | |
[pagina 432]
| |
vrouwen sente Marien, ende bi haren magdomGa naar voetnoot7, ende bi sente Katherine ende bi haren magdom, ende bi sente Cecilien en bi haren magdom, ende bi sente Christianen, etc.Ga naar voetnoot8, bi sente AchtenGa naar voetnoot9, etc, bi sente Barberen, etc., bi sente Agneten, etc., ende bi sente Janne Baptist, etc., ende bi sinen hovede, ende bi [..............]Ga naar voetnoot10 salicheit ende bi sente Lucien, etc., ende bi Saelmons vingerlincGa naar voetnoot11, ende bi sinen seghele, dat ghi, N., en moges hebben cracht no meereGa naar voetnoot12 te slapene, te wakene, no tetene noeGa naar voetnoot13 te drinkene, no in gane no in stane, no licgende, no sittendeGa naar voetnoot14, ende no rustende, in watre, no boven watre, no onder derde, no boven derde. De interpretatie van deze vroege (14de-eeuwse) bezwering ad amorem wordt bemoeilijkt door een paar problemen, die zeer waarschijnlijk het gevolg zijn van de vermoedelijk corrupte overlevering. Door beschadiging van het perkament is ook een deel van de tekst verdwenen, maar dat lijkt veel minder erg. Uit het begin van de tekst blijkt dat men, vooraleer de eigenlijke conjuratie uit te spreken, een paar voorbereidingen moet treffen. Men begint met het kopen van negen verschillende soorten vet, elk ter waarde van een zilveren penning. Deze worden in een nieuwe aarden pan gedaan, verhit door een vuur gemaakt met negen soorten hout. De beste tijd om dit ‘experiment’ uit te voeren is de eerste woensdag na de nieuwe maan. Als dit vet heet is, grijpt men een kat en houdt die stevig vast. Dit wordt niet expliciet gezegd, maar blijkt wel uit de context. Driemaal na elkaar spreekt men een bezwering uit waarbij de persoon die men bij name noemt, telkens in de tekst met N. aangeduid staat. Op één plaats moet ook de naam van de magiër genoemd worden. Deze laatste is vermoedelijk een man, de geviseerde persoon een vrouw. De bezwering noemt de heilige namen van God, roept vijf vrouwelijke heiligen en hun maagdelijkheid aan (nl. St. Catharina, St. Christina [van St. Truiden?], St. Agatha, St. Barbara en St. Agnes). Johannes de Doper en | |
[pagina 433]
| |
zijn afgehakt hoofd, St. Lucia, en de ring en het zegel van koning Salomon. De ring van Salomon wordt vermeld in het apocriefe Testament van Salomon, waarin de koning verhaalt hoe hij van de aartsengel Michaël een ring kreeg waarmee hij grote macht over de duivels had. Het zegel is de vijfpuntige ster, het bekend Joods embleem. De vrouw die het voorwerp van het ritueel uitmaakt, wordt gerepresenteerd door de kat. Die vervult zowat de rol van de wassen poppetjes in de invultatie of het ‘envoûtement’Ga naar voetnoot75. Telkens als de magiër de naam van de vrouw noemt, duwt hij de kat met de voorste poten in het hete vet in de pan. De onderliggende gedachte is dat ook de vrouw pijn in haar voeten zal voelen telkens dit gebeurt. Het hele ritueel blijkt dus een zonderlinge vorm van ‘envoûtement’, waarin de pijniging van de kat de vrouw zal verplichten te komen naar de plaats waar de invultator zich bevindt. Alleen wanneer ze dat doet en bereid is ‘al te doene dat ic wille’ zal de pijn ophouden. En wat hij precies wil wordt niet vermeld, maar is zonder twijfel seksuele omgang, d.i. zijn wil te doen, een veel voorkomend ook nu nog gebruikt eufemisme. | |
13. Oproeping van geesten[362] Wiltu dat enich mensche lopende comt tot di of tot dier steden daer du best. | |
[pagina 434]
| |
Dit is een vertaling van een ‘Wunderbarer Talisman’ uit de PicatrixGa naar voetnoot76: Wenn man will, daß eine Person, die man liebt, eilends zu einem komme, so zeichnet man die folgende Figur auf ein neues Stück Tuch am Tage und in der Stunde der Venus, während der zweite Dekan des Stieres aufgeht und Venus in ihm steht; man verbrennt dessen Ende [mit der Zeichnung?] im Feuer und nennt dabei den Namen der gewünschten Person. Dann kommt sie eilends zu einem an der Ort der Operation. Diese Figur entsteht, wenn Venus starke Signifikation hat und in diesem Dekan steht. Dies ist die Figur: Weer is het opvallend hoe het ganse ritueel dient plaats te vinden op een welomschreven, astrologisch gunstig ogenblik. De vijf figuren moeten geschreven worden op een linnen doek met de naam van de persoon die men wil doen komen, wanneer de planeet Venus boven de horizon verschijnt in de tweede decan of decanaatGa naar voetnoot77 van Taurus (de Stier), d.i. in het begin van mei. Of de ‘figuren’ Hebreeuwse lettertekens zijn of symbolen voor sterren, blijft onzeker. Als letters zijn twee ervan te identificeren: het middelste van de bovenste rij is Tau, het teken rechts daarvan is Samech. Uit de vermelding van Venus in de Nederlandse tekst en uit het expliciete ‘die man liebt’ in de bron, blijkt dat de tekst tot het domein van de liefdestover behoort en dat men met de persoon die ‘lopende comt tot di’ de liefde wil bedrijven. Ook in Van Havers compendium wordt de ster Venus natuurlijk in verband gebracht met de liefde, maar dit is dan ook de enige gelijkenis tussen de door hem aangehaalde incantamenta en de bovenstaande tekstGa naar voetnoot78. | |
14. Een vrouw met een kind op de armGa naar margenoot+Op een maandag bij wassende maan in het achtste uur van de dag, kan men een zilveren of tinnen beeld laten maken dat een vrouw voorstelt die een kind op de arm draagt (G. 4, 108r-v). De magister die dit in het Latijn geschreven experiment wil doen, moet vooraf baden en propere kleren aantrekken. Daarna begeeft hij zich, ritueel | |
[pagina 435]
| |
gezuiverd, met het beeld buiten het dorp of de stad en brengt de volgende tekenen van links naar rechts aan op het voorhoofd en de hals van de moeder en ook van het kind. Daarna zet hij het beeld op de grond op een verborgen en propere plaats. De meester moet ook een ronde loden staaf van een palm lang bij zich hebben, waarop hij nu dezelfde vier tekens aanbrengt. Wanneer deze toverstok klaar is, trekt hij een cirkel met een mes of een tweesnijdend zwaard met witte hecht. Deze magische cirkel moet twee ellen van het beeld verwijderd zijn, waarmee wellicht bedoeld wordt dat de diameter twee ellen (of tweemaal twee) groter moet zijn dan die van het voetstuk van het beeld. De magister, die nu plots ook vergezeld blijkt te zijn van twee andere personen, voert daarop een beroking uit met laudanum en moederhars (galbanum). Hij keert zich - steeds volgens de tekst - naar het oosten, alhoewel de begeleidende tekening laat vermoeden dat hij zich achtereenvolgens naar de vier windstreken keert, beginnende met het oosten. Terwijl hij daarmee bezig is, zegt hij de volgende bezwering (in vertaling): Ik bezweer u, maan van eenvoudige schoonheid, mooi en schitterend, door de almachtige, levende en ware God, Schepper van alle zichtbare en onzichtbare dingen, en door alles wat Hij vanaf het begin van de wereld geschapen heeft. Ik bezweer u bij de hemel, de aarde en de zee en alles wat daarin is, dat gij uw dochter naar hier bij ons brengt en op deze loden staaf laat verschijnen in de vorm van een mooie maagd (speciosa puella) en ons naar waarheid laat antwoorden op alle vragen die we haar stellen. Daarop zal men - uiteraard nog steeds volgens de tekst - twee geesten zien verschijnen in de vorm van de twee allermooiste vrouwen ter | |
[pagina 436]
| |
wereld, die alle mogelijke vragen zullen beantwoorden. Men zal trouwens niet nalaten van de gelegenheid gebruik te maken om hun te vragen het beeld van de vrouw met het kind op de arm en ook de loden staaf te ‘consacreren’. Wat zijn nu de virtutes of krachten van dit door de geesten ‘geconsacreerd’ beeld? Door er het naakte vlees van een man of een vrouw mee aan te raken kan men hem of haar in liefde doen ontvlammen, of haar al haar kleren doen uittrekkenGa naar voetnoot79. Ook de loden staaf blijkt andere, even merkwaardige eigenschappen te hebben. Wie de staaf bij zich heeft zal in de oorlog niet neergeslagen worden of door het zwaard sterven. Door eenvoudige aanraking ermee wordt een gekwetste weer gezond. En er is nog meer: wie de staaf bij zich heeft op een plaats waar zich een verborgen schat bevindt en die ermee aanraakt, zal alle bezweringen opheffen waarmee die schat er gebonden (constricta) gehouden werd. Ga naar margenoot+Om een vrouw bij jou in je kamer of in een discrete plaats te doen komen, moet je volgens een Latijnse bezwering (Lo. 5, 231v) als volgt te werk gaan. Je neemt je gordel, maakt er een knoop in, en legt die dan op de grond zodat hij je als een cirkel omgeeft, en je neemt dan in het midden ervan plaats. Dit moet 's nachts gebeuren en wel tijdens drie opeenvolgende nachten, terwijl je ervoor zorgt gedurende deze drie dagen geen kruisteken te maken. De bezwering richt zich tot alle demonen door Belzebuc, principem vestrorum, en door alle krachten van lucht, water, aarde en hel, maar ook door de ware God en zijn heilige namen. Deze demonen worden bezworen zich te begeven bij de persoon die men begeert en wiens naam men noemt. Ze moeten ervoor zorgen dat die gaat ontvlammen van begeerte voor de bezweerder en zich 's nachts in haar slaap ‘bezoedelt’ (se polluat in amore meo)Ga naar voetnoot80 uit liefde voor hem. Na drie nachten is het zover: de begeerde vrouw verschijnt om het opus naturale, het natuurlijk werk of spel te spelen met de bezweerder. Ga naar margenoot+Het maken van beelden van de begeerde vrouw, waarop, si necesse fuerit, bovendien allerlei tekens worden aangebracht en berokingen uitgevoerdGa naar voetnoot81, komt ook voor in de Clavicula Salomonis. Een uitvoerig hoofdstuk daarin, ad habendum quacumque mulierem bezweert een afschrikwekkend aantal ministros amoris et fornicationis om dit voor de magiër te bewerkstelligen (G. 5, 26v-29r - Latijnse tekst). Deze reeks specialisten begint - natuurlijk - met Venus, op de voet gevolgd door Mercurius, Jupiter en Saturnus, | |
[pagina 437]
| |
waarna tientallen geesten met zeer zonderlinge namen volgen (b.v. Ariplotoson, Nitosolapiar, Abigylin, Yrsicus, enz.). De magische procedure omvat ook allerlei ‘carmina’ en conjuraties in de geest van: Coniuro et contestor vos demones qui potestatem habetis convertendi corda hominum et mulierum per illam qui vos creavit et formavit et destruere potest... Geen wonder dus dat paus Paulus dit werk in 1559 op de Index van verboden boeken heeft geplaatst. | |
15. Magie met spiegelDe catoptromantie is een magisch procédé dat volledig onbekend was in het oude Egypte en in het Nabije Oosten. Het werd door de Grieken ontwikkeld en omvat alle vormen van voorspellingen, bevragingen en beïnvloedingen van personen in de ruimste zin van het woord. Alle voorwerpen die reflecteren, die een gepolijst oppervlak hebben waarin het licht weerspiegelt, kunnen bij dit soort magisch handelen gebruikt worden: b.v. een metalen vaas, een zwaard, gepolijste vingernagels, enz. De spiegel komt natuurlijk als eerste daarvoor in aanmerking (speculomantie). De oudste vermelding van het gebruik van een spiegel om daarin een heks te herkennen dateert uit de vijfde eeuwGa naar voetnoot82. Bij de catoptromantie in het algemeen en de spiegelmagie in het bijzonder, verschijnen de personen, de dingen of de gebeurtenissen die het voorwerp van de bevraging uitmaken aan de bevrager of aan een visionair die de rol van medium vervult. De revelatie wordt in de spiegel gedaan door tekenen of woorden van bovennatuurlijke wezens (goden, engelen, demonen), waarvan het verschijnen bevolen wordt door middel van magische of (pseudo-)religieuze ritenGa naar voetnoot83. Deze maleficia zijn in de spiegelmagie nadrukkelijk aanwezig: aanroeping van duivels allerhande en conjuraties van bovennatuurlijke wezens. Hierbij vormt de combinatie met religieuze elementen een mengsel dat op het eerste gezicht vrij verwarrend en onthutsend overkomt. Het doel van de spiegelmagie is dikwijls het opsporen van dieven of van gestolen goed en het tenietdoen van de boze invloed van tovenaarsGa naar voetnoot84. Als medium wordt hierbij vaak een onschuldig jongetje ingeschakeld. Het gebruik van de spiegel om liefde bij vrouwen op te wekken, zoals in de hiernavolgende tekst, is blijkbaar veel zeldzamer. Voor het Nederlandse taalgebied is het in alle geval een unicum. | |
[pagina 438]
| |
[366] Hier beghindt een zeer wonderlic dijnck. | |
[pagina 439]
| |
Voor meerGa naar voetnoot21 hout desen spieghele in de volle mane als ghij oost, zuijt ofte noort staet, ende haut ghelas tgeghen de mane. Ende staet ghij metten rugghe teghen de manen, ghij sult in den spieghel sien een gheest de [welcke] u alle dynck berechtenGa naar voetnoot22 sal i[n alles] wat ghij weten wilt tijt[licke ende toecomm]ende zaeken. Omne quod [quaeritis facietur sine] dubio AssolinaGa naar voetnoot23. Wat deze Nederlandse tekst eveneens zo bijzonder maakt is de originaliteit in de manier waarop deze spiegelmagie er wordt beoefend. Alleen de stilte, het sprakeloze opereren van de magiër bij de inleidende handelingen is een welbekend gegeven. Maar van de andere veelvoorkomende elementen is hier geen sprake: het gebruik van witte kleren, het dragen door de meester van een sluier van lijnwaad of zijde versierd met bloemen, het gebruik van poppetjes of kaarsen, of het trekken van een magische cirkel. Deze en gelijkaardige vereisten die voor het grootste deel uit de antieke magie afkomstig zijn, zouden alleen verklaard kunnen worden als deel van geloof aan de duivelGa naar voetnoot85. In feite is alles wat aan duivelskunst zou kunnen herinneren uit de Nederlandse speculomantie zorgvuldig geweerd. Het werd vervangen door een uitgesproken christelijk element: het mishoren gedurende drie dagen met de spiegel in de schoen. De voorbereiding van het ritueel, waarbij de magiër omgang moet hebben met een publieke vrouw en haar zal betalen met een zilveren penning die kort nadien door een betere vervangen moet worden: het zijn handelingen die een originele inbreng van de Nederlandse tekst lijken te zijn. Ze zijn een omkering van de gewone eis waarbij de magiër zich moet zuiveren, lichamelijk en geestelijk. De voorzorg eerst een dier in de spiegel te laten kijken om te zien of die wel ‘volcommen’ is, herinnert aan de welbekende voorzorg om een hond de mandragorawortel te laten uittrekkenGa naar voetnoot86. Net zoals de plant volgens Claudius Helianus en vele anderen na hem, bij het uittrekken uit de grond een schreeuw zou slaken die al wie het hoort het leven kost, zo zal ook de perfectie van de spiegel blijken uit het ‘nedervallen ende bersten’ van wie er het eerst in kijkt. Het gebruik dat men van deze spiegel maakt beperkt zich niet tot het bevredigen van seksuele verlangens. Het voorbeeld van de ‘goesmans dochter’, zo vol verlangen naar de magiër dat ze gek wordt wanneer die haar in de steek laat, wijst er evenwel op dat minne opwekken wel een heel belangrijk toepassingsgebied is. Het is zonder twijfel een heel bijzonder magisch middel. | |
[pagina 440]
| |
Ga naar margenoot+Hoe een andere magische spiegel gemaakt wordt, vernemen we in een Latijnse tekst. Met het bloed van zijn linkerringvinger schrijft men met de linkerhand op een stuk perkament de eerste letter van de eigen naam en die van de vrouw die men begeert. Zo doet men ook met de andere letters van beide namen. Dit perkament gaat men op donderdag bij schemeravond begraven in de aarde. Daarbij beschrijft men drie keer een cirkel naar links draaiend. Dan keert men naar huis terug zonder achterom te kijken. De volgende donderdag keert men op hetzelfde uur naar de plaats terug. Men beschrijft een cirkel rond de plaats waar de carta begraven werd, nu echter naar rechts draaiend, neemt het stuk perkament en keert naar huis terug. Men neemt een stuk buxushout, maakt het perkament eraan vast en plaatst er een spiegel bovenop. Hoe dit praktisch uitvoerbaar is, is niet duidelijk, maar dat komt misschien omdat we geen magiërs zijn. Wie men er kan toe brengen daarin te kijken, die ardebat in amore tuo ardentissime, zo wordt ons verzekerd. Dit experiment werd, zo besluit de tekst, in Toledo dikwijls gedaan (Lo. 5, 82v). |
|