Verzamelde gedichten(1966)–Gerard den Brabander– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 171] [p. 171] Rendez-vous-huis I De kamer, koud tot in de binten, zag in de haard geen jaren vuur. De vocht kruipt in nerveuze linten als slakkesporen langs de muur. Soms trachten twee elkaar te vinden in 't spel van een verloren vuur, maar dat, wat man en vrouw kan binden, is in dit hol niet meer te vinden... Alleen het vochtspoor aan de muur. [pagina 172] [p. 172] II Wie zich door deze klamme vochtigheid zo, zonder meer, zijn zielsheil laat verdoemen, mist in zichzelf de kleine zekerheid, die hij in deze driften wil verbloemen. Zonder besef van vloek en zaligheid hoort hij zichzelf de zwoelste woorden noemen. Maar, in de geur van deze vochtigheid, weet hij geen lelie meer gebenedijd, nóch alle wit van moer- en waterbloemen. [pagina 173] [p. 173] III Des morgens vroeg ziet hij de kamerpo en zeept verdwaasd de kale spiegel in en denkt: ook morgenochtend is het zo; dit is het eind, maar zonder het begin. Hij voelt zich door de klamme leegte worgen, maar buiten stroomt het werk de straten in. Beneden, beeld van zijn verworden morgen, troont aan de bar, verheven boven zorgen, - een voze boeddha - machtig de waardin. [pagina 174] [p. 174] IV Moet ik aan dit mijn kleine leven wagen? Is er dan niemand die ik hiermee krenk? Ach, alle zwaarheid, die ik moet verdragen om haar, waarin ik mijn bestaan uitdenk. Ik eet mijn soep uit de gebarsten borden en tel de vlekken op het vet servet... Hier is het leven langzaam aan 't verworden: die nimmer streden en alleen maar morden, hoor ik straks kreunen in 't weerbarstig bed. [pagina 175] [p. 175] V Vadsig en vet, maar immer niet verzadigd, waggelt de hand weer aan van de waardin. Bijna bevind ik mij hier begenadigd: zij schenkt mij traag haar troeble koffie in. Ik kijk verdroomd naar het amechtig rijzen en dalen van het machtig borstenpaar en hoor mijn genius mij gelukkig prijzen, waar ik mijzelf die zware klim bespaar. De kamerhel doet weer mijn leden ijzen; ik duik gekleed in het verkleumde bed... Er is geen nacht, geen slaap, zelfs niet voor wijzen; er is geen morgenstond die men mag prijzen; er is geen haan; er is geen dagtrompet. Vorige Volgende