Verzamelde gedichten(1966)–Gerard den Brabander– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 170] [p. 170] Brief Ik weet het: langzaam sterf ik naar de dood. Een sterven dat geen stervling kan verhindren. Tóch weet ik dat mijn bloeien niet gaat mindren: mijn bloed blijft rood en wordt steeds roder rood. Men stiet mij voort. Voort! En men stal mijn kindren. En zonder kindren wordt een mens niet groot. Desniettemin kan men het niet verhindren dat mijn bloed rood blijft en wordt roder rood. O zuivre bloemen, die 'k mijn vruchten noem, verzel de zanger bij zijn eindloos zwerven; schiet, vóór zijn voeten, uit de zwarte doem, die dichters van hun god en demon erven, en lach mij aan, en weet: 't was niet om roem dat mij verzocht werd om alleen te sterven. Vorige Volgende