Verzamelde gedichten(1966)–Gerard den Brabander– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 104] [p. 104] VIII Marche funèbre Sombere nachten, die mijn brein benarren, geslagen uren vol verkropte moord en holle stilten en het ongehoord en angstaanjagend raatlen van de karren. En felle zwepen, die de hoefslag sarren met een venijnig fluiten van het koord, en, traag en onverbiddlijk, 't ongehoord en angstaanjagend raatlen van de karren over het kreunen der gewonde straat, waarin de zachte regens zich verwarren, en dan dit hart, dat naar de keel op slaat en tot een koude steenklomp wil verstarren om al de onschuld, die ten grave gaat op 't angstaanjagend raatlen van de karren. Vorige Volgende