Verzamelde gedichten(1966)–Gerard den Brabander– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 61] [p. 61] Elle se couche Nu bukt en rijst uit het gewemel van roze en wit; nu wipt dit naakt, nog door geen ruwaard aangeraakt, ter nachtkoets op de wankle schemel. Eer drijft de eros bult en kemel door 't oog der naald dan dat verzaakt dit maagdlijn, door geen maan bewaakt onder de sterrenloze hemel des beds, haar zeer verstolen droom: wie steigert met gevierde toom uit deze nacht de kamer binnen? O lieflijk wezen dezer zinnen; o glimlach, die ik móet beminnen, maar die ik nú te kussen schroom. Vorige Volgende