Verzamelde gedichten(1966)–Gerard den Brabander– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 51] [p. 51] Hooglied Beef nu in het diepste van je schoot; bloos, mijn dier, en neurie afgezonderd. Al je doen een droom en jij verwonderd: alle daad heeft reeds een deelgenoot. Bloos en beef en neurie. Over dood, over wee en wéér een wordend wonder, rek ik mij en zing de borstkas ronder: dichters worden slechts in liedren groot. Blinde buik, in ú breekt dit verzet; vruchtbaarheid, nú buigt voor blinde wet, die zich op geen wetswoord wou bezinnen. Alle worstling schreit úw overwinnen, leven, dat mij wéér met al de zinnen, zonder zin tot heller zingen zet. Vorige Volgende