Verzamelde gedichten(1966)–Gerard den Brabander– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 44] [p. 44] Een weze baadt zich Wees die zij was - geen beeld zelfs van de vader: een ruige stem, die om haar leven zwierf -, rees uit haar dromen, sinds die vader stierf, nooit het geweld en kwam haar wezen nader. Eén blad viel reeds te water en bedierf. Nóg dampt de vijver en verwacht de bader: werpt zich geen nevel, wulps, een drieste wader, over dit naakt, dat niemands lust verwierf? Zó argeloos als deze late lis, zó toegewijd als wel dit water is, zag zij haar beeld zich nimmer toegerezen... Uit scheemring rijst het riet en wijst verwezen en praat en prijst de dijen dezer weze en weet geen bloeien dat gelaatner is. Vorige Volgende