alles nieuwsgierig; is dat zo
onbegrijpelijk, als de Amerikaanse journalist meent? Is deze indolentie, deze
vriendelijke onnozelheid, dit ontbreken van iedere principiële reactie niet
precies wat men van een grotestads-massa verwachten moet, en a fortiori van een
Skandinavische massa? Waarom verwacht men van de honderdduizenden, die gewoon
zijn naar hun kantoor te gaan, een bioscoop te bezoeken, ‘mooie boeken’ te
lezen, een meeting met een sociaal-democratische spreker bij te wonen, dat zij
partij zullen kiezen? Zal de nieuwe heerser hun kwaad doen? ‘Och kom, wij zijn
geen Tsjechen en Polen, wij zijn nette, arbeidzame mensen! Wij hadden een
decoratief koningshuis, en wij hadden er niets tegen, maar deze nieuwe lieden
hebben weer een andere decoratieve kant. Wij hebben ons nooit meer blootgegeven
dan nodig was, niemand kan ons ervan verdenken, dat wij iets anders zijn dan
neutrale Skandinaviërs, waarom zouden wij niet nieuwsgierig zijn in plaats van
verontwaardigd?’
Geen leerzamer historie dan deze. Het is zeer wel mogelijk, dat een week later
deze vriendelijke stemming al is omgeslagen in haat, maar daarom gaat het niet;
het gaat om de eerste reactie van een publiek, dat een parade zag, waar ‘het
werkelijke leven’ begon op te marcheren. Als het een werkelijke parade was
geweest, zouden deze vergenoegde mensen stellig gedacht hebben, dat zij het
werkelijke leven meeleefden, maar toen dat werkelijke leven hun deuren
forceerde, waren zij als de kinderen. Misschien waren hun hoofden nog vol van de
laatste film, of van de oude en de jonge Dag, toen hun Jongste Dag daagde;
misschien waren zij ergens in de kuil van hun onderlijf even blij, dat deze
romantische film voor hen werd vertoond, die hun Gulbranssen en hun
sociaal-democratische regering hun nooit hadden kunnen voorzetten. Waarlijk, men
denkt nog altijd in versleten beelden over de massa, ook als men het beroemde
boek van Ortega y Gasset heeft gelezen! Het is niet onwaarschijnlijk, dat er
onder deze toeschouwers mannen zijn geweest, die later in de bergen gingen
vechten, met een vaag gevoel van langzame ontnuchtering, een bewustzijn van
verraden te zijn; de massa is niet altijd alleen maar
nieuwsgierig; maar dat deze blijmoedige neutraliteit