beseffen, dat de democratie
de enige mogelijkheid van cultuur vertegenwoordigt en dat anti-fascisme dus
betekent: opkomen voor het eerste privilege van het student-zijn.
‘Het probleem van de macht en de intellectuelen is sedert de opkomst van het
nationaal-socialisme, dat er intellectuelen op na houdt om zijn macht te rechtvaardigen, voor ons van kleur veranderd.... Wanneer wij
op dit ogenblik, anno 1935, van ons machtsprobleem spreken,
dan hebben wij de al te faciele spengleriaanse toon te laten varen, omdat het
tot ons is doorgedrongen, dat wij in de toekomst liever “illegale”
intellectuelen met hagepreek-bijeenkomsten zullen zijn, dan genummerde helden
met de schedel als te laat verschenen extra-editie aan het lichaam toegevoegd.
Wij moeten er rekening mee houden, dat er binnenkort over een intellectueel
misschien zal worden gesproken als over een beroepsmisdadiger; wellicht zal de
intellectueel in ganse streken van Europa spoedig nog slechts bestaan als een
listig ontduiker van het wettelijk vastgestelde voorschrift om alleen te denken
zoals de leider denkt; het is mogelijk, dat deze eens zo gevierde intellectueel
samen zal vallen met de dranksmokkelaar en dat de officiële moraal hem niet
anders zal oordelen. Wat wij aan machtsinstincten in ons hebben, verzet zich
daartegen.’
Aldus heb ik in een opstel over de positie der tegenwoordige intellectuelen
geformuleerd, wat mij het belangrijkste feit leek van het huidige geestesleven:
dat het intellect bedreigd wordt niet alleen in zijn vrijheid, maar ook in zijn
grondslagen. De oorzaken daarvan op te sporen kan niet de taak zijn van dit
beknopte artikel; men leze er De Opstand der Horden van Ortega
y Gasset op na, waarin men enige gegevens vindt dienomtrent. De aanval der
‘horden’ geldt de mens, die niet op gezag van het hemd wil geloven, maar
rekenschap voor zichzelf wil afleggen; de aanval geldt, over de gehele linie, de
democratie en in de democratie de cultuur. Reden te over, zou ik zo zeggen, dat
de student van 1935 zijn onpolitieke houding op zijn minst herziet. Het is niet
langer geoorloofd, onafhankelijkheid als voorwendsel voor afzijdigheid te
gebruiken, wanneer de basis dier onafhankelijkheidsmogelijkheid in gevaar is;
dan wordt de onpolitieke houding struis-