oordeel over wat ik over Buning schreef. N'en déplaise jou, zie ik nog niet, waarom ik hem onbillijk beoordeeld heb! Maar jij hebt nu eenmaal nog een zwak voor de poëzie in dien ‘toon’, dat ik ontbeer. - Over Nutteloos Verzet heb ik zelf later spijt gehad; ik was inderdaad te fatsoenlijk. Maar wacht nu op Ducroo!! Dan heb ik de ongezochtste gelegenheid en twee geweldige kolommen, om je te presenteeren!
Waarom Anthonie uitgesammeld is, weet ik niet (de ruime man krijgt, denk ik, vage sympathieën ook voor Hitler!) en wien, [...]. Maar je moet nu bepaald Dirk Adrianus Michel ontmoeten, als je hier bent; ik stel me daar veel van voor en ben bereid als impressario op te treden. Hij is werkelijk erg sympathiek, met al zijn zonderlinge ‘geestelijke’ Achilleshielen.
Wat ik zelf tegen die slotregels heb, is niet, dat ze ‘autistisch’ zijn, maar dat ze een belezenheid veronderstellen, die je niet veronderstellen moogt. Ik bedoel, dat een werkelijk intelligent lezer, die Salomon niet kent, absoluut de indruk moet krijgen, die D.A.M. ook kreeg. Het is net als met dien ‘homme à la tête d'épingles’ (of hoe heet hij); je tracht bij zulke gelegenheden ‘für die subtilen Geisten’ te schrijven in den zin van ‘in de litteratuur geverseerde’, terwijl dat lang niet altijd de werkelijk subtiele zijn! Het veronderstellen van belezenheid is natuurlijk tot op zekere hoogte niet te vermijden, maar hoe meer je de veronderstelling beperkt, hoe beter m.i. Iemand, die tien jaar in de Sahara gezeten had, zou, ook als hij intelligent was, een belezenheidstoespeling van na 1923 niet begrijpen. Jammer genoeg wel Henri Mayer, en erger, mevr. Iris Zeilinga-Doodeheefver!
Wij verheugen ons sterk op jullie komst! Ik schei er nu uit, want de twee baantjes besluipen mij aan alle kanten. Als ik iets vergeet, moet je het nog maar eens schrijven, zoolang ik nog amphibie ben.
hart. gr. voor jullie beiden, ook van Ant, je
Menno
Ik kan natuurlijk niets schrijven voor mijzelf in dezen tijd, maar mijn boek vordert in mijn hoofd. Het wordt in de eerste