àl de tooneelkritieken op, want daar zit ik nu juist over in: om te weten hoe je ook dat klaarspelen moet (zult, gaat). Jammer dat je N.V. zoo gauw afdeed; je had er best 2 maanden mee kunnen wachten en er dan bv. een kroniek over kunnen maken, tegelijk met iets anders, Angèle bv. of De Herberg van Den Doolaard, als twee ‘verschillende manieren van vertellen’ of zooiets. Het beroerde is, dat wij te fatsoenlijk zijn en dat ‘men’ alleen maar denkt: zie je, ter Braak zelf, die toch een vriend van hem is, wijdt er niet eens een kroniek aan, het is dus vast erg ‘onbelangrijk’ (diep woord voor de massa). [...]
Over het komen naar Holland schrijf ik in Dec. nader. Ons nieuwe adres moet eerst behoorlijk worden ‘ingewohnd’. Als ik in Holland kom, wil ik graag 2 dagen bij je logeeren; bij jullie, moet ik zeggen, omdat Ant hier zeker 1e stem is. Maar misschien komt Bep alleen naar het ‘dierbaar plekje grond’.
Wat D.A.M. betreft, zijn jaloezie is mij niet onsympathiek; maar als ik in Holland kom, zou een ontmoeting hem misschien goed doen. Hij moet me dan maar verder ‘aardig’ zien te vinden of meteen voorgoed ruzie met me maken; ik ben tot allebei evenzeer bereid. Wat het ‘autisme’ betreft, zeg hem bij gelegenheid dat ik het vrij autisch of autistisch vind als hij dezelfde lezers van Forum op het portret van zijn rivaal vergast, en dat ik het clootistisch vind dat hij, zijn rivaal nu eenmaal op rijm zettend hem niet meteen op sterk water heeft gezet. Een halve verheerlijking van den heer Pijper vind ik van D.A.M. komend wat akelig; was hij toch maar querulantistisch genoeg om den Pijper brieschend van woede te maken, inplaats van dit poésienietmeerpuristisch eerbetoon. - Eén ding is zeker: die jongelieden hebben ten eenenmale zooveel Kring-superioriteit in zich gekregen, dat zij voor de manifestaties van het vulgus even immuun zijn geworden [...]. Wat ze nu over Dumay zeggen, is ook weer prachtig: natuurlijk heb je een goede roman geschreven beneden je geestelijke stand; het bezwaar is alleen dat je dat hoort verkondigen door geesten die zelf op het peil van Ernest Claes voelen en op dat van Johan Fabricius genieten. - [...]