dat wij daar vóór dien tijd zijn, maar in principe is het natuurlijk best. Het zal ook wel lukken, denk ik.
Vind je niet dat Zijlstra als het eenigszins kan een Forum-reeks moèt uitgeven, voor zijn eigen prestige zoowel als voor het onze? Wat hebben we eigenlijk met al die idioten van zijn verder fonds te maken, met de Alie's en Josines die nu al ons omslag vercretiniseeren? Ik heb groote lust hem daarover te schrijven, zoodra ik mijn gebonden halve jaargang heb, waarvoor ik hem dan moet bedanken.
Maurice ontmoette ik vanmorgen in Brussel: hij had allerlei hoogliteraire en hoogvlaamsche bezwaren tegen het uitgeven van Van Ostaijen's Brieven door Burssens, was erg boos op Burssens omdat die P.v.O. in het veld stuurde voor eigen literair-politische opvattingen, enz. enz. Een hoop geschreeuw en gelul voor een kwestie die me geen oogenblik vermocht te interesseeren. Maurice wordt met den dag dikker en botter van physionomie; ik zie dat gezicht nù al met een baard - en hij zou een pracht van een president zijn van de een of andere Vlaamsche Mij van Letterkunde. Hij gaat, vrees ik, hard en hopeloos dien weg uit! En toch is het nog een beste kerel.
Hij vond Van Wessem matig, Heineke Vos prachtig (dat was te voorzien) en Blijstra zeer boeiend en geestig en eig. opperbest (dat was geenszins te voorzien!) Naar dit laatste ben ik nu erg benieuwd geworden.
De rest mondeling of later. Hartelijke groeten van je
E.
Wat je over het contrast tusschen Dumay en B.G. aan E. vindt, is best - maar het zou toch allemachtig jammer zijn als jouw boek op déze (tegendraadsche) manier de dupe moest worden van mijn jeugdschrijfsel! Denk liever aan Stendhal, Kleist en een stuk of tien anderen, die zonder mager of incompleet te worden, nooit aan deze ‘gezellige’ toon offerden. En het is per se niet noodig. Ook de scène tusschen Marie en George kan er, geloof ik, best uit. Je vermindert er George ook door, die in zijn soort een aardige kerel was; je maakt er op deze manier een B.G. aan E.-figuur van. En voor Marie is de scène een gezochte en