teerde passage heeft geschrapt!) had ik niet kunnen vermoeden. Begrijpelijkerwijze is Jan Greshoff vuur en vlam. Hij stuurde mij vandaag het volgende fraaie kwatrijn:
‘Er was er eens een Koning,
Die smeerde zijn billetjes met honing,
Toen riep hij Helman: lik lik lik,
Zie wat een zoete billen heb ik!’
Niet slecht!
N.b. heb ik de eerste begrijpende en begrijpelijke samenvatting (samenvatting, niet eens critiek) van de inhoud moeten vinden in Propria Cures, waar een overigens zeer stuntelig jongmensch weergeeft, waarom het boek hem sympathiek is; en ik was verbaasd, iemand te vinden, die tenminste zag, waar het om ging! Dat schijnt Scholte b.v. absoluut onduidelijk te zijn.
De heer Zijlstra gedraagt zich bij deze débacle allersympathiekst. Hij vindt het allemaal erg naar, maar draagt zijn lot geduldig. Zelfs waagt hij het nog, H.C. mooi te blijven vinden.
Voorloopig laat ik Dr. Dumay liggen. Ik wil eerst eens zien, hoe H.C. generaliter gebracht wordt, om het thema van het volgende boek des te scherper te kunnen stellen. Dat kan dan nog het voordeel van de moreele strafexpeditie zijn. Onderwijl heb ik (voor Forum) Rembrandt van Theun de Vries gelezen. Het is een mislukking, veel te lang en psychologisch conventioneel; een soort van dichterlijke schilderkunst van zeventiende-eeuwsche milieutjes. Van Rembrandt komt weinig terecht; als het nog iets is, is het de roman van Titus van Rhijn. Maar ik denk, dat Helman het wel erg mooi zal vinden, en ook Scholte (die immers eischt, dat de romanschrijver zich niet meer vertoone, als hij eenmaal aan het schrijven is gegaan). Het eenige, wat in Rembrandt te waardeeren is, is de lyrische beschrijving. Maar daarvoor een roman van meer dan 300 pag.!
Ik zou dolgraag in Parijs zijn gekomen, maar je weet, waar hem de schoen wringt. Als ik maar eenmaal van die verdomde betalingen af ben, die financieele boetedoening! Dus: later, later. -