manuscript linea recta naar je toe; maar ik moest dezer dagen eindexamen afnemen, kon weer niets doen.
Mijn nieuwe roman (geheeten: Jan en zijn kleine Zeemeermin of zooiets), begint me nu langzamerhand ook duidelijker voor den geest te staan; ik zal de hoofdfiguur leeraar maken, die een jongen in zijn klas bijna vermoordt. Ik kan je zeggen, dat het idee, om mezelf zoo bloot te geven in mijn beroep mij eerst beangst heeft; maar het dringt zich zoo op, het krijgt in die vorm langzamerhand zin voor me. Ik loop dus kans, na verschijnen van dat boek ontslagen te worden als ‘bederver van de jeugd’, of minstens een martelaar te kunnen gaan uithangen, gelijk Alie Smeding.
Op mijn nogal pootigen brief aan Anthonie Donker kreeg ik een ‘beleefd doch koel’ antwoord (‘Je rare brief met een half dozijn misverstanden’). Hij verzoekt mij thans te berichten, of ik zijn Fausten en Faunen als Haagsche Post-critiek veroordeel. (Ik had hem n.l. geschreven, dat ik hem een H.P. criticus vond). Wat nu? Ik heb dat boek als geheel niet gelezen en heb ook geen lust het te lezen. Och wat, hij kan doodvallen. Lees bijgaand stukje vooral, dat Marsman mij zond! hoe vind je de kop van zoo'n blad: Oog en Oor?
Je oordeel over Nijhoff is ook het mijne; alleen jij durft het duidelijker formuleeren. Zijn limerick over Couperus vind ik beneden alles, niet alleen als rijm, maar vooral als geste; de beroemde auteur verwaardigt zich aan schooljongens een prulletje te sturen! (De ‘hommage aan Couperus’ schijnt daarbij totaal vergeten te zijn!). Het is toch niet de bedoeling, dat deze geestigheid gedrukt wordt? Zulke schunnige snert kan hij eventueel in De Gids laten drukken.
Twee Meisjes en Ik staat me niet zoo tegen als jou. Zooals ik je schreef, het eerste deel is bepaald niet slecht, niet onzuiver; het kan me weliswaar niet veel schelen, maar het staat toch op een zeker peil. De rest is inderdaad vrijwel soep, en precieuze soep, bovendien met taalfouten (‘zij schudde de hand met hem’, vergeef me deze taalzuivering). Alles bij elkaar: ‘le mauvais genre’, maar deels niet onwaarachtig, deels onwaarschijnlijk vervelend.