vereerde men hem, evenzeer uit haat tegen den man, dien men zijn mededinger noemde, als uit liefde tot hemzelven. Maar Feith was immers de man niet, om den voorrang te bestrijden aan Bilderdijk, den fieren, den geweldigen, den krachtigen, den geleerden. Feiths geschriften waren bedaard, zacht, zonder aan-matiging. Doch de partijzucht behoefde eenen aanvoerder, en Feith werd gekozen; doch nooit bezielde hem de geest van menigeen zijner volgelingen. Kinker was meer geschikt, om aan het hoofd eener letterkundige strijdbende te staan; hij kan bitter genoeg zijn, als hij wil, en zijnen weerzin tegen Bilderdijks volgelingen heeft hij hevig lucht gegeven.
Sinds ik des Amstels boorden voor het laatst betrad, had nog een ander wijsgeer het levenstooneel verlaten, - van Swinden, bij honderden van Engelschen bekend; een man van een Europesche vermaardheid, door zijne hooge wetenschappelijke verdiensten. Het is treurig, de ledige plaatsen te aanschouwen, eenmaal bekleed door hen, die wij vereerden; hunne plaatsver-vangers, hoezeer wij ook in hen belang stellen, kunnen toch ons gemis niet vervullen, en de tijd brengt niemand voort, dien wij zoo lief meenen te kunnen hebben, als wij diegenen hadden, die de tijd met zich nam.
Zoo was dan mijn bezoek te Amsterdam mij in menig opzigt smartelijk. Da Costa vond ik slecht gesteld. Ik heb hem vroeger genoemd, als een der voor-treffelijkste mannen in Holland. Hij was Jood geboren en opgevoed, en zijne bekeering tot het Christendom