Brieven
(1830)–John Bowring– Auteursrechtvrij
[pagina 65]
| |
Grouw, 12 October.De Friesche boer is vroeg aan den arbeid. Hij verlaat in den zomer des morgens te drie ure of te half vier zijn bed. Dan worden de koeijen gemolken, de boter gekarnd en de brokken in de kaaspers gedaan. De arbeiders verzamelen zich te vijf ure, en het landwerk wordt voortgezet tot acht uren. Bij sommigen is het gebruikelijk, om dan den maaltijd te houden en tot tien uren te rusten, wanneer zij hunnen arbeid hervatten tot twee uren, en dan een boterham en thee gebruiken. Anderen ontbijten te acht en gaan te negen ure weêr aan hun werk. Dezen houden te twaalf ure het middagmaal. De dagelijksche arbeid eindigt des avonds te zes ure, en te acht of negen ure zijn allen ter rust. Gedurende de zomermaanden is acht uur des morgens de gewone tijd voor het middagmaal; maar des zondags wordt het tot elf uren opgeschort, terwijl het in den winter bestendig op den middag genomen wordt. De dorscher begint zijn werk vroeger dan de overigen; hij vangt zijnen dag aan te twee of drie ure in den morgen, en eindigt denzelven op gelijke uren in den namiddag. De Friezen vieren hun oogstfeest te huis. Men houdt | |
[pagina 66]
| |
het op den zaturdag, die volgt op de inzameling van het laatste gedeelte van den oogst. Dan worden allen genoodigd, die in het verloopen saizoen aan den arbeid hebben deel genomen. Het onthaal bestaat in gebraden schapenvleesch, rozijnen, appels, pruimen enz., terwijl koffij met jenever en brandewijn het gastronomisch gedeelte van het feest besluiten. Het dansen en de vrolijkheid duren echter nog een goed gedeelte van den nacht. De zondag is, bijkans zonder uitzondering, aan de rust en de uitspanning gewijd. De boeren gaan eens of tweemalen ter kerke, en bezoeken daarna hunne bloedverwanten en vrienden. Des avonds komen zij in de herberg bijeen, waar hunne gewone uitspanning bestaat in een spel, dat door hen knuppelen genoemd wordtGa naar voetnoot(*). Er is alsdan een kat in een ton besloten, en het spel bestaat daarin om, op een bepaalden afstand, met een' stok naar die ton te gooijen, tot zij breekt, en de kat het ontkomt. Behalve dit, worden er vele andere spellen met het werpen van knuppels uitgevoerd. Des winters speelt men met kaarten; en het rooken wordt nooit | |
[pagina 67]
| |
vergeten. De pijp is de eeuwige gezelschaphouder der Friezen. De jonge boeren zitten dikwijls den geheelen nacht bij hunne meisjes op, terwijl het overige gezin te bed is. Ik geloof, dat dit echter zelden aanleiding geeft tot onbehoorlijkheden. Er dient wel een woord gezegd van de kermissen en jaarmarkten in Friesland. De eersten worden eens in het jaar gehouden in de voornaamste steden en dorpen, en worden veel bezocht. De herbergen zijn dan opgevuld met dansers, waar reizende muzikanten op de viool krassen. Dikwijls worden er dan ook harddraverijen gehouden, waarbij de paarden niet uit den draf mogen komen: de prijs is een met goud of zilver versierde zweep of een paar sporen. De kermis is de gewone bijeenkomst der gelieven; dan laat de jonge boer het breed hangen, en trakteert zijn liefje uit een' onbekrompene beurs. De vermakelijkheden zijn vaak luidruchtig en duren den geheelen nacht: men gebruikt thee, koffij, wijn en geestrijke dranken. - De boeren gaan gewoonlijk eens in de week naar eene naburige weekmarkt. Er zijn bijzondere tijden van het jaar, dat die zamenkomsten zeer algemeen zijn. Van dien aard is die van het midden van Mei te Leeuwarden. Dit tijdstip is van veel gewigt; want dan gaan de dienstboden uit hunne huren (den 13e Mei), en houden dan gewoonlijk pret, bezoeken de voornaamste stad in de buurt, en schijnen zich door dansen en andere vermakelijkheden, wegens den arbeid, die in het toekomende jaar hen wacht, als bij voorraad schadeloos te stellen. Het huwelijk is, zoo als reeds vroeger gezegd is, | |
[pagina 68]
| |
eene - geheel burgerlijke plegtigheid in de Nederlanden. De vervulling daarvan is het werk der Overheid, niet van de Geestelijkheid. Het is eene zaak die den Staat, en niet de Kerk aangaat. Daar de wet geen onderscheid kent van gezindten, en zorg draagt voor de algemeene zekerheid; - daar zij het van een even groot belang rekent, dat de geboorte, het huwelijk en het overlijden van iederen persoon met evenveel naauwkeurigheid worden opgeteekend - zoo wordt het zeer gemakkelijk, alle bewijsstukken van den stand der personen te verzekeren; en dus is de geschiedenis van elk in het bijzonder, met betrekking tot die punten, waarbij de maatschappij belang heeft, geboekt bij de ambtenaren van den Staat. Welk een verschil met de verwarring, die in Engeland heerscht; waar een kind tot een kerkgenootschap moet behooren, zal deszelfs geboorte in de kerkboeken worden aangeteekend; ja waar niet eens die geboorte, maar de doop wordt vermeld; - waar de volwassenen moeten worden getrouwd door den geestelijke van het kerspel, (hoe kwellend ook die plegtigheid zijn moge) om een' wettigen stand te bekomen, en waar niet de plaats van overlijden, maar alleen het kerkhof de erfgenamen in staat kan stellen, om een wettig bewijs van dat overlijden in handen te krijgen! In eene der Friesche steden vroeg ik naar de archiven, waarin de inwoners waren opgeteekend, en men toonde mij een boek, bevattende de dagen van geboorte, huwelijk en dood van alle personen binnen dat behoor, met welke een of ander van deze gebeurtenissen was voorgeval- | |
[pagina 69]
| |
len. Bij de geboorte van een kind, (dat de vader binnen vier en twintig uren verpligt is aan te geven) komt deszelfs naam in een alphabetisch register. Wanneer het naderhand trouwt, komt de datum dier gebeurtenis in eene daartoe ingerigte kolom, en even zoo als het sterft. - De huwelijksplegtigheid is eenvoudig. De ondertrouw heeft plaats veertien dagen voor de de voltrekking; de huwelijksvereeniging geschiedt in het bijzijn der vrienden en naaste verwanten van het paar, en zoodra de wederzijdsche bewilliging is uitgesproken, verklaart de Burgemeester hetzelve voor wettig getrouwd, en leest de artikels uit het Wetboek, die de verpligtingen der echtgenooten bevatten. Als dan begeeft men zich, ter bijwoning der bruiloft, naar het huis van de bruid. Ieder gast brengt een geschenk mede. Men leest of zingt bruiloftszangen en gelukwenschingen: zang en dans duren dikwijls tot den dageraad. Bij de geboorte van een kind, of wel negen dagen daarna, worden de vriendinnen der moeder genoodigd; deze komen alsdan vaak in grooten getale bijeen, somwijlen tot geen gering nadeel der herstellende kraamvrouw. Zelfs in de geringste klasse, worden dan de gasten onthaald op thee, koffij, wittebrood, koek, brandewijn met suiker en rozijnen: elk der genoodigden zendt een geschenk van spijs of drank. Ook de begravenis - plegtigheden zijn opmerkelijk. Men hecht daaraan zooveel gewigts, dat het der Overigheid noodzakelijk heeft geschenen, zich daarmede in te laten, ten einde al te overbodige, en daardoor | |
[pagina 70]
| |
verderfelijke onkosten te voorkomen. - Men noodigt een zeer groot getal lieden uit, om het lijk naar het graf te geleiden: de Predikant van het dorp heeft den voorgang der mannen - zijne vrouw gaat de vrouwen voor, en deze worden gevolgd door de naaste betrekkingen van den overledene, gekleed in zwarte mantels. De vrouwen dragen een' grooten zwarten sluijer. Wanneer de begraafplaats ver verwijderd is, vervoert men het lijk op eenen wagen, en de nabestaanden begeleiden het even zoo. Zoo dra men het kerkhof is genaderd, wordt de kist eens of meermalen rondom de kerk gedragen, - men laat ze neer in de groeve, - eenige schoppen met aarde worden daarop geworpen, in tegenwoordigheid der vergaderden, en allen keeren naar het sterfhuis terug, waar bijna in elke kamer een lijkfeest is bereid. De Predikant en zijne vrouw plaatsen zich aan het boveneinde der tafel; na hen rangschikken zich de bloedvrienden van den overledene naar den graad van verwantschap. Bij den aanvang en op het einde van den maaltijd doet de Predikant een gebed, spreekt eenige toepasselijke woorden op den overledene, en vlecht er zijne zedelessen in. Daarna komen er pijpen, en het wordt laat, alvorens men uit een gaat. |
|