Sonnetten(1920)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 62] [p. 62] LVI Is dit de zee, dit klare nieuwe water Dat kartelkruift in reven lijnerank En schuimloos uitvloeit aan de strandebank En babbelt lichtst geluid, bladgoudgeklater? - Voor duin en stranden eenzaam, ebbeblank Rust morgenjonge Zee. In heemlen baadt er De vuren hartstocht maar van Zon en slaat er Zijn stralen armen om haar stillen flank... Geen ander leven is of was. In kolken Een wereld wordt uit levenlooze lijnen: Het is voor 't eerst dat zon de zee omvademt... Wat bloei gaat vloeden over aards woestijnen, Wat blijde legers zon-en-zeedoorademd, Goden en menschen, gaan haar plein bevolken! Vorige Volgende