Sonnetten(1920)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 57] [p. 57] LI Geen zal U weten als ik heb geweten, Geen minnen U als ik heb liefgehad. Want in U heb ik meer dan U bezeten, Onmeetlijk blijft na zwaarst verlies mijn schat. Als die op aard der aarde spijzen eten Als teerkost op hun reis naar beter stad, Zoo heb ik U gedronken en gegeten Tot wondre sterking op mijn verder pad. En uit goed goud werken mijn trouwe handen In reiner vreugde dan haar nog doortrilde Schepter en kroon en blinkend staatsiekleed, Dat als Uw vluchtige voeten ooit wilden Keeren, mijn Koning, naar hun eigen landen, Alles ter hooge kroning zij gereed. Vorige Volgende