Sonnetten(1920)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 52] [p. 52] XLVI Ik kan niet breken met den zoeten dwang Van dit licht leven dat tot teêr gebed Om U naar God en Schoonheid heeft gezet De sombre slagen van bloeds donkren zang. Al stille jaren tot moedere gang Zich overneigt naar aardes bloeiend bed, Ga op die eenig zuivre maat mijn tred Tot waar de koû des doods mijn oogleên vang'. Hoe stil wordt leven dat te sterven leert! - Het geeft niet veel dat weinigen maar hooren Dit klein geluid in wind en zon verloren, Zoolang als trouw de goede lente keert Met groene ontroering harer wondre dingen... Maar o dat 'k staamlen moet wat 'k dacht te zingen! Vorige Volgende