Sonnetten(1920)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 45] [p. 45] XL Ik hoor der menschen zonen en hun bruiden Maar in uw lust- en bloei-bewuste tijden, Liefde, de schoonheid van uw naam belijden En, zuivre klokken, over de aarde luiden. Maar geen of weinig drinkt uw diep beduiden Door bitterheid ook van bezonken lijden, Maar uit berusten half en uit benijden Weet ik hen dagelijkschen slaapdrank kruiden - Ik heb altoos den ijlen slaap gehaat, Die geen verkwikking brengt en nieuwe krachten. Laat wakker mij, maar met u overnachten, Dan groet ik blijder iedren dageraad; En saam met u den laatsten slaap verwachten, Die rusten zij van u voorgoed en laat. Vorige Volgende