Sonnetten(1920)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 41] [p. 41] XXXV Als Gij mij ooit om rekenschap wilt manen Na dit geding, ons leven, in welks kosten Ik mij veroordeeld stem tot nooit geloste Schuld van geluks niet eens getelde manen, Kom nu terstond, dat Gij toch nooit moogt wanen Dat ik een penning aan Uw eigen dorst te Onttrekken, eisch de som der schrale posten: 'k Gaf zelfs geen aalmoes weg van lach of tranen Aan werelds spel dat langs de straten vedelt Zijn luid vertoon van lichte vreugd en rouw, En houdt voor rijk die stil zich houdt; een vrouw, Een kind ziet vragend tot mij op en bedelt - En ik geef niets... En toch zal hoe lang zijn Dit al mijn leven aan eenzaam kozijn! Vorige Volgende