Sonnetten(1920)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 36] [p. 36] XXX Komt allen gij, die hongerig en koud Langs levens straat uw bedelzangen zegt. Vandaag is 't feest: ge zult uit klinkend goud Spijzen en drinken met me als prinsen echt! Wel heb ik niet voor u dit huis gebouwd, En niet voor u dit koningsmaal gerecht, En schoon zijn stoel het hoofd der tafel houdt, Ontvangt u voor den Koning maar de knecht. Doch eet, doch drinkt - en straks als ik u laat, En zonder afscheid achter diep gordijn En zonder omzien in den nacht verdwijn, Dan rijst verzadigd, en vóordat gij gaat, Dankzegent vroom en luide, man voor man, Den zoeten naam dien ik niet zeegnen kan. Vorige Volgende