Sonnetten(1920)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 34] [p. 34] XXVIII Alleen in wolkenavond stil-voor-regen Heb ik aan 't eind van groene laan gevonden - O 't was me als doopte ik voeten voelloos-wonde In plotsling huiverbad van koelen regen! - De aanstaande deur naar mijn stilweggelegen Kamer van eenzaamheid waar 'k vroeger woonde: 'k Vond al mijn schatten veilig in haar ronden Zilveren vrede als opgelegden zegen... 'k Heb daar van Leven en U zoo klaar gedacht Of ik voorproefde al de bezonkenheid Van een die, eeuwigstil, nooit lacht of schreit... O zal dat dood zijn, Lief, dat eens mij wacht Daar eindloos slapen van dat harte dijn Waardoor 'k nu ken geluks oogbiddend zijn? Vorige Volgende