Sonnetten(1920)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 13] [p. 13] VII Wegen van schoonheid komen in U samen. Zie, tot U heffen koningen en wijzen Wier vreedge voeten van al kimmen reizen, Uit biddend opgaan de oogen in eind-amen, En groeten U met Schoonheids vele namen, - Van vreemder taalharp immer zoeter wijze, - En in bewondrings murmelpreevlend prijzen Leggen zij schat aan schat naar U tezamen. En schuchter schuil ik weg onder Uw slaven, Arme die tot U kwam met leedge handen, Eén onder hen die zwijgen langs de wanden, - Maar als uit donkre oogpoorten over gave en Gever dankend glijdt ziels weêrlichten blik, Weet ik hen even arm, armer dan ik. Vorige Volgende