Praeludiën
(1902)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend
[pagina 93]
| |
[pagina 94]
| |
Zijn licht is dieper en zachter
Dan woorden zijn, -
Het daagt er niet of nacht er
In eigenlichte mijn....
O alles is schemer van droom en slaap
En fluisterzee van nacht, -
Alleen, in eeuwiglichte wacht
Steigert die ééne kaap.
En wordt gemis al nieuw verlangen,
Een stem die klaar naar God mag zingen,
Treed ik de lichte golven van gezangen
Door donkermompelende droomelingen,
| |
[pagina 95]
| |
Toch zooals ziel omhooggestegen
In drooms verlucht gehalte
Ziet diep en donker onder zich gelegen
Anker van lijfsgestalte,
Zoo weet ik eenig uit dit onbewuste leven
Welks schemerzangdroom naar al dieper nacht gericht is,
Goudenste zelf achtergebleven
Ver waar de kim nog licht is....
Daar is schreien voorhands genoeg en lach
Om wakker te blijven uit den dood,
Maar droom van dood en leven, nacht en dag,
Morgen- en avondrood
| |
[pagina 96]
| |
Zijn maar aan mij verloren, die uit langen ooggeloken kinderschroom
Eén oogenblik klaar wakker was met God,
En nu slaapwandlend troostemurmel tot
Dit vreezend hart: 't is alles maar een droom.
|
|