Praeludiën(1902)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 45] [p. 45] [Wat hangt ge, een angstig kind] WAT HANGT GE, een angstig kind, Lachweenend maar aan Schoonheids kleed, En vleit haar biddend aan en heet Haar Lieve-Leven-Welbemind? Daar drijft in uw oogen een wolk van vrees, En de hemel spiegelt haar boven u, Dat voor Gods volle blijdschap rees Der eigen droefste ziel schaduw. Zie, is Zij niet hoog en schoon genoeg Om Leven te zijn en Dood u meteen? En als ons leven haar kussen droeg, Is dood niet harer kussen éen? [pagina 46] [p. 46] Hoe kan dan in dier zegeningen rij Ons vrees of droefheid zijn op aard De laatste kus dien zij bewaart Voor u en mij? Vorige Volgende