Een gezond en opgewekt kunstleven. Een studie in kunstbeleid te Rotterdam (1946-2011)
(2012)–Gepke Bouma– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 65]
| |
[Toneelbestel in Rotterdam]1948
DE STORM VAN SHAKESPEARE DOOR HET ROTTERDAMS TONEEL IN DE REGIE VAN PAUL STORM, GEVOLGD DOOR NA DE STORM, HERDENKINGSSPEL DOOR W.A. WAGENER; VRIJDAG 3; ZATERDAG 4; ZONDAG 5 SEPTEMBER TER GELEGENHEID VAN HET JUBILEUM VAN KONINGIN WILHELMINA, MAKER ONBEKEND. ROTTERDAMSCHE SCHOUWBURG, ROTTERDAMSCHE KUNSTSTICHTING. AFFICHE, PREMIERE OP 1 SEPTEMBER 1948
(gar iii-1948-0229) Van meet af aan beijverde de Rotterdamsche Kunststichting zich om een stadstheatergezelschap op te richten. Dat bleek een langdurig en moeizaam proces. Die geschiedenis vergt een studie op zich, zij omvat een wirwar van opeenvolgende gezelschappen en artistiek leiders, verschillen van mening, gekonkel en soms ronduit conflicten. Aan de hand van affiches volgt hier een schets op basis van verschillende bronnen.Ga naar voetnoot1 Bij de oprichting van een stadsgezelschap in Rotterdam speelde ook het rijksbeleid een rol. Het Rijk stelde subsidie ter beschikking op voorwaarde dat gemeentes meefinancierden en dat de gezelschappen ook in andere steden zouden spelen. Rotterdam wilde zijn stads- | |
[pagina 66]
| |
toneelgezelschap niet volledig uit eigen middelen financieren. De vereiste uitwisseling- of reisverplichting was een struikelblok. Het kon een rol spelen dat medewerkers niet in Rotterdam woonden en de gezelschappen mede daardoor te weinig binding met de stad zouden hebben. Ook is er een gezelschap geweest dat omdát het uitsluitend uit Rotterdammers bestond en niet was ingericht op reizen, niet door de Kunststichting werd gesubsidieerd: in het seizoen 1952-1953 de Rotterdamse Comedie, met Anna Blaman als dramaturge.Ga naar voetnoot2 In november 1945 werd de Stichting Amsterdams Rotterdams Toneel (S.T.A.R.T.) opgericht, door acteurs en regisseurs uit beide steden. De Kunststichting was niet overtuigd van het artistieke niveau van S.T.A.R.T. en achtte het bezwaarlijk dat de medewerkers relatief weinig binding hadden met Rotterdam. De Kunststichting nam medio 1947 het initiatief tot een nieuw gezelschap: het Rotterdams Toneel, dat in hetzelfde jaar begon met de bespeling van de Schouwburg. Tot en met 1951 was het Rotterdams Toneel onderdeel van de organisatie van de Kunststichting. Het verslag van de verrichtingen van het gezelschap was een paragraaf in het jaarverslag van de Kunststichting. Daarna werd het Rotterdams Toneel een zelfstandige stichting en kwam er een einde aan die directe relatie. Het Rotterdams Toneel vond weerklank bij publiek en pers. Artistiek leider en regisseur Ton Lutz introduceerde toneelstukken van Hugo Claus: Een bruid in de morgen (geschreven 1953; door het Rotterdams Toneel in première gebracht in 1955). Na een hoogoplopend conflict in 1959 en 1960 over de aanstelling en salariëring van (nieuwe) artistiek leiders, begon in seizoen 1962-1963 een nieuw gezelschap: het Nieuw Rotterdams Toneel.Ga naar voetnoot3 De ambitie van de nieuwe directie, deels afkomstig van toneelgroep Theater in Arnhem was om het gezelschap te verankeren in de stad, scholen te bezoeken en bedrijven te laten deelnemen aan evenementen. Naast gevestigd repertoire zou het stukken spelen met een eigentijdse maatschappelijke achtergrond. Het Nieuw Rotterdams Toneel zou blijven bestaan tot 1971. Er was een band tussen de Kunststichting en het gezelschap in de vorm van subsidieverstrekking zolang de Kunststichting de beschikbare accommodaties programmeerde en exploiteerde tot en met 1965. Daarna, toen de theaters waren ondergebracht bij de nieuwe Dienst Gemeentelijke Kunstgebouwen, verdwijnen de lijsten met de theatervoorstellingen uit de jaarverslagen. In de jaren daarna worden de incidenteel verstrekte subsidies aan gezelschappen vermeld, met de titel van de productie. | |
[pagina 67]
| |
1957
DECORS VOOR ROTTERDAM. HET ROTTERDAMS TONEEL, MAKER ONBEKEND. LIJNBAANZAAL, ROTTERDAMSE KUNSTSTICHTING. AFFICHE, 21-26 SEPTEMBER 1957
(gar ix-1957-0317) | |
[pagina 68]
| |
1960 & 1962
MY FAIR LADY, DE NEDERLANDSE PRODUCTIE GEBASEERD OP BERNARD SHAW'S PYGMALION, REGIE SVEN AGE LARSEN, PAUL STEENBERGEN, MET JOHAN KAART, MARGRIET DE GROOT, WIM SONNEVELD, ONTWERP AD WERNER (1925). LUXOR THEATER, ROTTERDAMSE KUNSTSTICHTING. AFFICHE, PREMIERE OP 1 OKTOBER 1960
(gar xiii-1960-0259) My Fair Lady speelde in het Luxor Theater van 1 oktober tot 31 december 1960; in het seizoen 1961-1962 stond de voorstelling tien maanden in Theater Carré in Amsterdam; tot slot was er nog een serie voorstellingen in het Luxor Theater, van 15 september tot en met 10 oktober 1962. In totaal is deze productie 702 keer gespeeld. | |
[pagina 69]
| |
1962
GAAT U SAMEN MINSTENS 3 X PER JAAR NAAR DE SCHOUWBURG? DAN IS EEN COUPONBOEKJE VOORDELIG VOOR U, VOOR SEIZOEN 1962-1963, MAKER ONBEKEND. ROTTERDAMSE SCHOUWBURG, ROTTERDAMSE KUNSTSTICHTING. AFFICHE, ZEEFDRUK, 1962
(gar xv-1962-0418) Om theaterbezoek te stimuleren voerde de Rotterdamse Kunststichting verschillende soorten campagnes, bijvoorbeeld abonnementsreeksen voor bedrijven en couponboekjes voor particulieren. Ook verzorgde de Kunststichting de uitgave van programmafolders, waaronder ook de uitgaansagenda Magazijn. Daarnaast waren er gratis toegankelijke evenementen, bijvoorbeeld in 1969 ‘Fijn voor niks uit’, in 1971 het ‘Knaakfesitival’ en in de jaren 1972-1974 ‘Knaakconcerten’. | |
[pagina 70]
| |
1969
FIJN VOOR NIKS UIT, THEATER INSTUIF IN; LUXOR, DE DOELEN, SCHOUWBURG, PICCOLO, DE LANTAREN, DORUS CABARET, MAKER ONBEKEND. ROTTERDAMSE KUNSTSTICHTING. AFFICHE, ZEEFDRUK, 11 OKTOBER 1969
(gar xxii-1969-0293) | |
[pagina 71]
| |
1970
TONEEL IS COMMUNICATIE, MAKER ONBEKEND, NIEUW ROTTERDAMS TONEEL. AFFICHE, ZEEFDRUK, 1970
(gar xxii-1970-0197) Het affiche Toneel is communicatie komt vermoedelijk voort uit de roerige tijden in het theaterbestel rond de Aktie Tomaat uit het najaar van 1969. Jonge acteurs en studenten van de Amsterdamse Toneelschool uitten hun ongenoegen over het gebrek aan vernieuwing in de wijze van acteren of regisseren.Ga naar voetnoot1 Zoals blijkt uit de lemma's op de online theaterencyclopedie van het Theater Instituut Nederland moest ook het Nieuw Rotterdams Toneel het ontgelden.Ga naar voetnoot2 Het Nieuw Rotterdams Toneel verkeerde in een overgangssituatie: kort na elkaar waren de artistiek leiders Richard Flink (1929-1967) en Rob de Vries (1918-1969) overleden. John van de Rest (1940) die in 1968 bij het gezelschap regisseerde, zette hun werk tot 1971 voort. Van de Rest was betrokken geweest bij de oprichting van het vooruitstrevende en artistiek vernieuwende Mickery Theater van Ritsaert ten Cate, aanvankelijk in Loenersloot, later in Amsterdam. In Mickery regisseerde Van de Rest onder andere De Meiden van Jean Genet, een omstreden stuk (uit 1947). In Rotterdam bracht Van de Rest stukken van onder andere John Osborne en Bertolt Brecht. Daarna volgde een nieuwe periode van onrust en wisselingen in het bestuur en artistiek leiderschap bij het Nieuw Rotterdams Toneel. Na conflicten over de gewenste diversiteit in het aanbod - en over geld - en twee adviezen van een commissie Toneelbestel, werd de structuur van het Rotterdamse toneelbestel gewijzigd. De Stichting Toneelraad werd opgericht die de programmering van de theaters op zich nam en die via de commissie Toneelproductie ook zelf produceerde. De Dienst Gemeentelijke Kunstgebouwen en de Rotterdamse Kunststichting droegen hun rol als programmeurs voor de theaters, inclusief De Lantaren over. De Toneelraad werd per 1973 ingesteld en in de loop van dat jaar werd de Stichting Nieuw Rotterdams Toneel geliquideerd. Voor het seizoen 1973/1974 riep de Toneelraad via landelijke advertenties theatermakers en gezelschappen op te solliciteren naar een plaats in het Rotterdamse toneelbestel. Na die oproep kwamen (Studio's) Onafhankelijk Toneel uit Amsterdam en Diskus uit Eindhoven naar Rotterdam, voor avant-garde producties dan wel vormingstoneel. Het Onafhankelijk Toneel had aanvankelijk zijn thuisbasis in De Lantaren, Diskus speelde in buurthuizen, scholen en fabrieken met zelfgeschreven maatschappelijke stukken.Ga naar voetnoot3 | |
[pagina 72]
| |
1978
HET BALKON VAN JEAN GENET DOOR HET RO THEATER, REGIE FRANZ MARIJNEN, MAKER ONBEKEND, ROTTERDAMSE SCHOUWBURG. AFFICHE, 2-9 SEPTEMBER 1978
(gar xxiv-1978-0199) In 1975 en 1976 produceerde de Vlaamse regisseur Franz Marijnen met zijn Amerikaanse groep Camera Obscura twee voorstellingen in het Rotterdamse Piccolo Theater, met medewerking van de Rotterdamse Toneelraad. Daarna werd hem gevraagd om in Rotterdam opnieuw een repertoiregezelschap op te richten. Het systeem van losse producties via de Toneelraad voldeed niet langer. Ook oefende het ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk werk enige druk uit om een nieuw gezelschap op te richten.Ga naar voetnoot1 Marijnen geldt als theater vernieuwer en hij was internationaal succesvol. Hij experimenteerde in zijn voorstellingen met verschillende disciplines en media: theater, dans, livemuziek, licht, visuele effecten en video.Ga naar voetnoot2 Zijn eerste grote regie in Rotterdam was Het Liefdesconcilie van Oskar Panizza in 1976. De voorstelling was opzienbarend vanwege de inhoud waarin God, de Duivel, Maria en een decadente paus hoofdrollen hebben. De voorstelling was ook geruchtmakend omdat er het ontzagwekkende bedrag van een miljoen gulden voor was uitgetrokken (de voorstelling werd gerealiseerd voor zevenhonderdduizend gulden). Daarna richtte Marijnen met steun van de gemeente in 1977 het Ro Theater op, met een eigen staf en dertien spelers. Marijnen was tot 1983 artistiek leider van het Ro Theater. Na de opzet van het Ro Theater kwam het Rotterdamse toneelbestel in relatief rustiger vaarwater: na decennia was een Rotterdams stadstheatergezelschap een feit, opgezet door bemiddeling van de Toneelraad. Van 1984 tot en met 1991 waren Jos Thie en Antoine Uitdehaag de artistiek leiders. Het Ro Theater had zijn thuisbasis in de Rotterdamse Schouwburg en bracht daar zijn premières uit. In 1995 betrok het Ro Theater zijn eigen gebouw aan de William Boothlaan. Het Ro Theater speelde als openingsvoorstelling van de nieuwe Schouwburg in 1988 de opera Pol. Pol werd geschreven en geregisseerd door Antoine Uitdehaag en Jos Thie naar het personage Polletje Piekhaar uit de boeken van Wim Iependaal, op muziek van onder anderen Herman van Veen. De première en de officiële opening van de Rotterdamse Schouwburg was op 14 april 1988. Later in dat eerste seizoen in de nieuwe Schouwburg waren onder andere ook te zien voorstellingen door de Royal Shakespeare Company uit Londen en de opera Nixon in China van John Adams door De Nederlandse Opera. |
|