hun eigendomsrechten - verdedigden de huisnummer-borden van verwoeste villa's.
***
De waringinboom op de alang-alang bij de voormalige controleurswoning overkoepelt de plek waar gewoonlijk wajangspelen worden opgevoerd. Uit de beide naburige kampongs zijn enige honderden toeschouwers komen opdagen. Zij bewonderen de gamelan en zoeken dan hun plaats: de mannen vóór het scherm, zodat zij de poppen èn hun schimmen kunnen zien, de vrouwen achter het doek, tevreden met het drukke bewegen der schaduwen.
De muziek begint: de gamelan-toonladders van hindoemelodieën, even oud als de dessa-samenleving zelve; het gong-rhythme dat slechts kan worden verstaan tegen de achtergrond van de holklinkende tijdseinen der tong-tongs en het ruisen van zwaar bamboeriet of zwiepende tjemara's.
Uit de tijd der hindoerijken dateren de sagen die voor de mohammedaanse Javaan nog niet hun bekoring hebben verloren: de heldendaden van Ardjoeno en zijn volgelingen, de speelse gebaren van koningen en prinsessen, overslank met hun dunne lange armen, hoekig in de aanhechtingspunten. Nog steeds lokken de snedige opmerkingen der raadslieden die op het scherm in waardige ernst hun onmisbaarheid suggereren een prikkelende vrolijkheid uit.
De hindoestaten van het verleden zijn reeds lang geleden ten gronde gegaan; oorlogsvlagen teisterden Java. Het langdurig bestuur van de Nederlanders werd gevolgd door een kortstondige Japanse heerschappij; daarna bracht de Indonesische revolutie de vrijheid, merdeka, die voor de meeste dessabewoners een slechts vage werkelijkheid bleef. Er waren moeiten en zorgen als voorheen, droge maanden en natte moessons, ziekten onder het vee, gebrek aan brandstof en schaarste van katoenen weefsels. In de wisseling der seizoenen, in de sleur der alledaagse inspanning kon de Javaan het schimmenspel der hindoelegenden echter blijven waarderen.
Het patroon der literaire compositie: de hartstochten van vorsten, edelen en prinsessen, belaagd door de demonen die in de Oosterse wereld zo vrijmoedig ronddolen op de grenzen van fantasie en realiteit, bleef even constant als de structuur der agrarische samenleving in de vochtige dalen of in het sawah-mozaïek der berghellingen. Veranderlijk was slechts het commentaar der wajangpoppen-raadslieden, die in woord en wederwoord de toeschouwers begrip