is in de Aziatische wereld, van zo geheel andere sociale structuur (die wij zoveel beter kennen dan de Amerikanen), voorlopig niet te verwezenlijken. Vrijheid die tot chaos voert, zal in haar tegendeel omslaan: de dictatuur, de communistische dictatuur wellicht.’
‘Miskent ge in Uw Europese hoogmoed niet de krachten die in de Aziatische volken schuilen? Wij weten ook wel hoe gevaarlijk experimenten met de vrijheid zijn. Maar ze zijn in ons oog niet zo funest als het voortzetten van koloniale verhoudingen, die op lange termijn bezien onvermijdelijk tot revoluties leiden, welke voor het blanke ras noodlottig kunnen worden.’
‘Wilt ge een geslaagde korte termijn-politiek opofferen aan een onzeker beleid op lange termijn?’
‘Is er een andere weg voor een staatsmansbeleid in grote stijl?’
‘En als de Russen zich - ik ga nu van Azië op Rusland over - op korte termijn van een groot gedeelte van Europa meester maken en een aantal satellietstaten vormen waarin zij de vrijheid meer beknotten dan wij in onze koloniën?’
‘Waarom zouden zij dat doen?’
‘Omdat hun leer tot een imperialisme in nieuwe vormen dwingt.’
Roosevelt zweeg. Hij probeerde zich in de Russische gedachtenwereld te verplaatsen. Stalin was hem sympathiek. Maar het Russisch buitenlands beleid leek ondoorgrondelijk als een sfinx. Was het wel mogelijk de Russen verstandelijk te benaderen? Als men het gevoel liet spreken, had het Russische volk iets aantrekkelijks voor de Amerikanen, iets van het spontane en frisse dat in West-Europa verloren was gegaan. Roosevelt herinnerde zich, dat Eisenhower hem kort geleden nog had gezegd: ‘In de edelmoedigheid van zijn instincten, in zijn vrolijkheid, in zijn gevoel voor kameraadschap, en in zijn gezonde, directe kijk op de zaken van het alledaagse leven, schijnt mij de gewone Rus een merkwaardige overeenstemming te vertonen met wat wij de “gemiddelde Amerikaan” noemen.’
‘Ge hebt de Russen altijd gewantrouwd.’
‘Niet ten onrechte’, antwoordde Churchill, ‘ik heb alle waardering voor de militaire prestaties van het Russische volk, maar wij weten mee te praten van de Russische politiek, die na de Revolutie steeds was gericht op het ondermijnen van onze sociale orde. Wij moeten onze-vrijheid verdedigen.’
Het gesprek liep dood. Eerst in de voor de hand liggende vragen