[De conferentie van ‘de grote drie’ te Teheran]
De conferentie van ‘de grote drie’ te Teheran vond begin December 1943 haar voortzetting in Brits-Amerikaans overleg te Caïro. De plannen voor de invasie aan de Franse kust, de operatie-‘Overlord’ en de vraag wie deze zou leiden, vergden uitvoerige besprekingen. In deze dagen was de verstandhouding tussen Churchill en Roosevelt uitstekend; zelden kwam in hun besprekingen te Caïro iets van de oude tegenstellingen naar voren.
Na een dag van ingespannen discussies over militaire en politieke rapporten, toegelicht door enkele van de vele deskundigen ter plaatse, stelde Churchill - het was reeds laat in de middag - de president voor naar de grote sfinx te rijden. Een conferentie in Caïro bijwonen aan de voet van de pyramiden en dan 7 December vertrekken zonder de sfinx te hebben gezien, dat ging wel wat te ver meende de premier lachend. Roosevelt gaf dit gaarne toe.
‘We reden er dadelijk heen’, schreef Churchill in zijn Memoires, ‘en bestudeerden dit wereldwonder van alle kanten. Terwijl de avond viel en de schaduwen langer werden, staarden Roosevelt en ik het enkele minuten zwijgend aan. De sfinx openbaarde ons niets en bleef gehuld in haar ondoorgrondelijke glimlach’.
***
‘De sfinx openbaarde ons niets.’ De grote stenen vrouw met het leeuwenlichaam had nog nooit iemand iets geopenbaard. Ze had slechts zwijgend voor zich uitgestaard zoals zij nu haar stenen ogen gericht hield op de twee staatslieden: Roosevelt, leunend tegen zijn auto, Churchill, met zijn wandelstok figuren schrijvend in het woestijnzand. De ondergaande zon verscherpte het contrast tussen de verlichte flank van de steenmassa en de donkere schaduw aan haar andere zijde. De zware slagschaduw op de dorre woestijngrond vertoonde, gekanteld, de omtrekken van het trots opgerichte lichaam. In de onzekere belichting aan de voorkant was het alsof de sfinx haar voorpoten naar Churchill en Roosevelt uitstrekte.