[De oorlog bleek anders te zijn dan de Duitse jeugd zich had voorgesteld]
De oorlog bleek anders te zijn dan de Duitse jeugd zich had voorgesteld. Niet in ieder opzicht harder of wreder dan men had vermoed, maar anders. De militaire formaties die uit de gelederen der vrije jeugdbeweging (spoedig omgezet in de Hitlerjugend) waren voortgekomen, hadden een blik kunnen werpen in de vrijheidsstrijd van buurvolken. Men begon te twijfelen aan von Schirach's woorden ‘het geweten is een Joodse uitvinding’. Spel en ernst, plicht en moed bleken veel grilliger met het menselijk lot te zijn verweven dan de propaganda - rechtlijnig als altijd - wilde doen geloven: in de verwoeste Poolse dorpen waren de tranen even nat als in Frankrijk, in de Noorse fjordendorpen de minachting der onderworpenen even sterk als langs de Nederlandse rivieren, het kinderleed op de Balkan even schrijnend als in Noord-Afrika. De knagende stilte van de Russische vlakten, enerverend en eindeloos, kon slechts voor enkele ogenblikken door het gebulder van geschut worden overstemd. Daarvoor en daarna, ja, zelfs tussen de salvo's in, behield de stille eenzaamheid der verwoeste gebieden de overhand: de onheilspellende stilte, die zich soms zo rechtstreeks tot het geweten kon richten.
Wie in de jeugdbeweging had meegemarcheerd, wie de bekoring der zomerkampvuren had ondergaan, marcheerde nu weer - thans echter menigmaal in het schijnsel van brandende boerderijen. Vragen, in stilte gesteld, bleven onbeantwoord. Was men misleid? Was men in een milieu van geestelijke inteelt, verblind door propaganda opgegroeid? Wat had Duitsland de wereld nog te bieden?
Het waren vragen die tijdens lange afmattende marsen opkwamen en weer werden verdrongen. Vragen echter die zich niet lieten verjagen als men herstellend van verwondingen, of ten dode opgeschreven, op het ambulancebed lag. En er waren tienduizenden ambulance- en ziekenhuisbedden, wit gelakt, rank en hoog op de poten, uniform als het oorlogsmateriaal. Vele gelijke bedden, doch geen gelijke gewonden. Granaatwonden, infecties en bevroren weefsels; amputaties en bloedtransfusies gaven telkens weer een indruk van de verscheidenheid van physieke en psychische reacties. Er kwamen geen gelijke koortsdromen voor, geen volkomen identieke vormen van herstel, geen gelijke obsessies van pijn en angst. In deze variatie van stemmingen kon de propaganda soms afstuiten