Revolutie der eenzamen
(1953)–Pieter Jan Bouman– Auteursrecht onbekendSpiegel van een tijdperk
[pagina 359]
| |
dagen tijd om te beseffen wat er ging gebeuren. Het commentaar van de pers was duidelijk en uitvoerig. Men geloofde destijds ook nog aan oorlogsverklaringen, als startschoten voor de strijd na opstelling der legers, die toen nog te groot en te log waren voor enige overrompeling. De moderne oorlog begint als een koud stortbad. Hij heeft zich bij de techniek aangepast. Tankformaties en vliegtuigen komen in beweging zonder waarschuwing. De overrompelingsmethode heeft niet alleen haar militair maar ook haar geestelijk effect. Op het moment dat de volkeren van de oorlog horen, zijn er reeds parachutetroepen gedaald, hoofdsteden gebombardeerd, bruggen opgeblazen. Doeltreffend als de meteoor, die aan een invasie uit Mars op deze aarde zou kunnen voorafgaan. Men hoort het uitbreken van de moderne oorlog door de radio, doorgaans in de vroege ochtend, plotseling. Het radiobericht, de mondelinge in plaats van de gedrukte mededeling, vertoont soms een merkwaardig effect. Is het een vergissing indien wij van mening zijn, dat het onverwacht gesproken woord ons meer kan doen schrikken dan een door het oog opgenomen krantenbericht? Het geluid treft ons op de een of andere manier rechtstreeks, vrij van de intellectuele afscherming, die visuele indrukken tempert.
De eerste September 1939 bracht de radio het vroegste nieuws over de Duitse aanval op Polen, de derde September verklaarden Engeland en Frankrijk de oorlog. De ‘nieuwsberichten’ volgden elkander met grote snelheid op. Langzaam kwam in het Westen de militaire machinerie in beweging, terwijl de Duitse legers reeds diep in Polen waren doorgedrongen. En terwijl uit het gebombardeerde Warschau hoge rookkolommen opstegen, zag de bevolking van Londen dat militairen een veertigtal cylindervormige kabelballons oplieten. Het stormsein werd gehesen. Men wist: dit zou een luchtoorlog worden, doch wat daaronder moest worden verstaan, was voorlopig nog niet duidelijk. De aanwijzingen die de radio - alweer de radio! - gaf over schuilplaatsen en emmers zand op zolder, over brandbommen en scherfwerking, veroorzaakten een gevoel van leegte in de maagstreek. Vooral de stedelingen begrepen dat zij het zwaar te verduren | |
[pagina 360]
| |
zouden krijgen. De woonplaatsen, die zij als ‘brandpunten van cultuur’ hadden geprezen, zouden spoedig die naam in geheel andere zin verdienen. *** Na de ‘Blitzkrieg’ tegen Polen keerde de rust in Europa terug. In het Westen bleef het lange tijd stil, lang genoeg om de Engelsen in de winter 1939/1940 de illusie te geven hun achterstand in bewapening enigermate te kunnen inhalen (hoewel de Duitse oorlogsproductie op volle toeren draaide). ‘Hitler heeft de bus gemist’, sprak Chamberlain. Maar Hitler had de bus niet nodig. Zijn pantserdivisies en zijn duikbommenwerpers stonden gereed om de Westelijke landen verpletterende slagen toe te brengen, zoals Denemarken en Noorwegen, Nederland, België en Frankrijk spoedig zouden ervaren. *** Het kan gebeuren dat een datum als een rotsblok in de tuin der geschiedenis ligt, een steen des aanstoots voor het nageslacht van hen die sinistere daden bedreven. Zo'n datum is de 14de Mei 1940, het bombardement van Rotterdam door Duitse vliegtuigen, brand- en brisantbommen uitwerpend over de weerloze stad. Als sluitstuk van de overweldiging van Nederland, om de capitulatie enige dagen te verhaasten - hoewel de doorbraak Zuidwaarts, door België naar de Franse grens volkomen slaagde - werd de havenstad verwoest, die jaarlijks millioenen tonnen transitogoederen naar het Duitse achterland had verzonden. Een voorpost van het Duitse economisch leven, beheerd door een vredelievend volk. Acht maanden na het bombardement van Warschau deze daad van vernietiging, sombere ouverture voor de strijd in het Westen (na een winter van rustige voorbereiding). Niet enige rijen huizen hier en daar, een paar fabrieken of loodsen, maar 20.000 huizen, die in vlammen opgingen. Een verwoesting honderden malen groter dan enige Duitse stad had ondergaan toen Hitler om ‘vergelding’ voor geallieerde luchtaanvallen ging roepen en bevel gaf Coventry met de grond gelijk te maken. 14 Mei 1940, als datum het blijvende obstakel voor alle latere beschouwingen over vergeldingsaanvallen. Op het moment dat de Duitse parachutisten het vliegveld Waalhaven volledig in handen hadden en de mariniers de verdediging van de bruggen zouden staken, naderden uit het Oosten de eerste | |
[pagina 361]
| |
Duitse bommenwerpers. Er vielen bommen op Kralingen, daarna op de binnenstad. In de dichtbevolkte binnenstad, de driehoek tussen Coolsingel, Goudse Singel en Hoogstraat, daverden explosies. Er laaiden hoge vlammen op. De brand was begonnen; een brand van alle kanten, ook buiten de randen van de centrale driehoek. Telkens kwamen de bommenwerpers terug, handelend naar de opdracht dat de stad ‘mit Bomben belegt’ moest worden. Systematisch, plaatsen uitzoekend waar de verwoesting nog slechts in haar begin was. Laag vliegend, ongehinderd door afweergeschut of jachtvliegers. Waar en wanneer in de oorlog, heeft men zo rustig, zo zorgvuldig en zo regelmatig kunnen bombarderen? Voltreffers sloegen het middenschip van de oude eerbiedwaardige St. Laurenskerk stuk; spoedig lekten de vlammen tegen de toren op: de zwart-grauwe stompe toren, wachter over de Maas en de binnenhavens. Van blussen kon geen sprake zijn. Op vele plaatsen waren de hoofdbuizen van de waterleiding gesprongen. Water vloeide de schuilkelders binnen. De straten vulden zich met vluchtelingen. De hitte werd bijna ondragelijk, overal lagen doden en gewonden, soms op vrachtauto's, in het vallend puin vastgelopen. Wie helpen kon, hielp. Er werden wonderen van dapperheid verricht, ook door automobilisten uit naburige steden, die in allerijl het Rode Kruis op hun wagens hadden geschilderd. Hier en daar streden enige kleine brandweerploegen tegen het overmachtig vuur. Niet het redden, maar de vlucht overheerste het straatbeeld. Honderdduizenden waren op weg naar de buitenwijken van de stad. Laat in de middag werd het in sommige straten opvallend stil. Reddingsploegen trokken zich terug, auto's verlegden hun route naar de stadsrand, vluchtelingen verscholen zich. De eerste Duitse patrouilles rukten op, behoedzaam, met automatische pistolen voor de borst, starend in de hel van rook en vlammen. De vlucht der massa's ging voort. De brede rookkolom boven de stad had nu een hoogte van zes of zeven kilometer bereikt. Eerst dagen later kon men de puinwoestijn van de verwoeste stad betreden. |
|