muilezels liggen, ‘broederlijk naast elkander’. ‘Met de poten wijd uitgespreid, het onderlijf als een ballon gespannen, de bek wijd open met de tong er uit, de lippen sterk gezwollen met kleine ontvellingen, het zijn twee slachtoffers van mosterdgas.
Zij aten van het gras, nadat de vliegmachines hun “gele regen” hadden losgelaten op de aarde. Zij proefden bij het eten van het gras niet, dat de dood er op zat en onder vreselijke pijnen zijn de beesten bezweken. Myriaden vliegen kruipen over de lijken.’
De gieren bleven echter op een afstand. Zij volgden van grote hoogte de Italiaanse opmars naar Dessié, het moeizaam oprukken langs modderwegen, de bruggenbouw over snelstromende rivieren, de bouw van bivakken in het land van vlooien en vlektyphus.
De inboorlingen, in hun rieten hutten bescherming zoekend tegen Italiaanse bommen, ontvingen nu en dan nog wel berichten uit de hoofdstad, maar lieten de gebeurtenissen gelaten over zich heengaan. Slechts Addis-Abeba was in staat van tegenweer gebracht. Daar zetelde Haile Selassie, de kleine keizersfiguur, wiens donkere gelaatskleur nog werd geaccentueerd door zijn gitzwarte haardos en baard. Zijn ranke, smalle handen deelden geschenken uit aan krijgslieden, die zich bijzonder hadden onderscheiden. Hij was nog steeds overtuigd van naderende hulp: de Volkenbond, Frankrijk, Engeland. Het Britse rijk zou immers niet in een Italiaanse hegemonie over het Middellandse Zee-gebied berusten?
Terwijl de staatslieden confereerden, rolden Italiaanse tanks tegen de berghelling op, vielen er meer bommen, daalde er meer ‘gele regen’ neer.
***
Toen de Franse schrijver Maurois eens aan Churchill vroeg, waarom Engeland in de Italiaans-Abessijnse oorlog geen hulp had geboden aan de keizer van Ethiopië, antwoordde de Britse staatsman veelbetekenend: ‘Hebt U wel eens de levensverrichting van een kreeft bestudeerd?’ En toen Maurois bekende dat zijn biologische observaties zich nog niet zover hadden uitgestrekt:
‘Als U gelegenheid heeft, moet U dat eens doen. Het zijn interessante dieren. In verschillende perioden van zijn leven verliest de kreeft zijn pantser. Als dit gebeurt, trekt zich ook het dapperste schaaldier terug in zijn rotsspleet en wacht daar geduldig tot het een nieuw pantser heeft. Dan verlaat het zijn schuilplaats en wordt weer de strijder, een meester der stromen. Engeland heeft door de