moderne mijnschachten geboord. Bij Bakoe verrezen raffinage-installaties, echter lang niet zo spectaculair als de Dnjeprstroj, de grote stuwdam in de Dnjepr, waaraan 50.000 arbeiders werkten. In de Oeral zou de hoogovenstad Magnitogorsk in de naaste toekomst een millioen ton ijzer en staal per jaar moeten produceren. Te Lenin, Moskou en Taganrog waren geweldige machinefabrieken in aanbouw, evenals te Leningrad, waar men zich wilde specialiseren in de fabricage van dieselmotoren en turbines. Voor de oprichting van een autofabriek te Nischninowgorod had men medewerking van Ford weten te verkrijgen. Stalingrad en Charkow hoopten de productie van tractoren in snel tempo op te voeren.
Er werden wegen aangelegd en spoorwegen gebouwd. Grote plannen voor de regulatie en verbetering van de waterwegen lagen nog in het verschiet. Als het nodig was, zou men zelfs de mond van de Wolga verplaatsen. Ook de ontsluiting van Siberië vorderde, zodat het steeds meer grondstoffen kon leveren voor de sleutel-industrieën van het Oude Rijk. Slechts de agrarische productie maakte zich langzaam uit de traditie los.
En de Russische mens? Voor hem had de revolutie een geheel andere wending genomen dan hij had verwacht: van de mystiek der grote omwenteling naar de realiteit van beroepsplichten, die nu strict gedisciplineerd moesten worden volbracht. Slechts in de jonge generatie kon het nieuwe ethos van de arbeid enthousiasme wekken. De ouderen volgden schoorvoetend, onder de prikkels van de propaganda, welke de zegeningen van het vijf-jarenplan in woord en beeld aanprees. Men moest ook goed begrijpen, dat de uitbreiding der ‘zware’ industrieën voorrang had boven de productie van consumptiegoederen.
Techniek boven alles! Zij zou tenslotte de welvaart van de grote massa brengen. En méér dan welvaart: uiteindelijk de vrijheid. Slechts de boeren - en nog steeds bleef Rusland een agrarische staat - lieten zich niet gemakkelijk overtuigen. Voor hen was de tractor, die de samenwerking tussen mens en dier doorbrak, niet altijd ‘het hogere’. De dieselmotoren waren wel sterker dan de paarden, maar behoorden volgens vele boeren toch meer in de industriële dan in de agrarische sfeer thuis. Doch bestond er wel een principieel verschil tussen een fabriek en een modern landbouwbedrijf? De ingenieurs, die de staatslandbouwbedrijven