filmopnemers. Een peloton jagers, onder bevel van een een-ogige luitenant, de borst vol onderscheidingstekens, neemt zijn plaats in voor de hoofdingang.
Tien minuten later, kwart overtwee, rijdt de auto van Clemenceau voor.
‘Presenteert... geweer!’ Een haag van bajonetten rijst omhoog. De heer William Martin, chef van het protocol, staat gereed om de Franse premier te ontvangen en naar de conferentiezaal te leiden.
Buiten rolt de ene auto na de andere aan. Een officier op het bordes geeft telkens een teken aan de luitenant. Keer op keer worden de geweren gepresenteerd; de een-ogige luitenant staat daarbij stram in de houding, zijn sabel omhoog, het gevest aan de helm.
Door een zijdeur dragen militairen pakken boeken naar binnen, in wit linnen gebonden exemplaren van het verdrag.
Intussen is maarschalk Foch gearriveerd. Vlug stapt hij uit zijn donkerblauwe limousine en inspecteert het piket, levendig, met een vrolijke oogopslag. Een handdruk voor de luitenant, en de opperbevelhebber, lenig voor zijn jaren, snelt de treden van de stoep op. Kodaktoestellen krikken, film-apparaten gonzen. Foch, voorgegaan door de heer William Martin, glanzend correct in zijn geklede jas, verdwijnt in de schemerruimte der vestibule tussen uniformen, diplomaten-ambtscostuums en kale hoofden.
Lansing, Bratianu, Venizelos... De journalisten maken hun aantekeningen. Wie de conferentie van Parijs heeft bijgewoond vergist zich niet meer.
Om tien minuten voor drie een glanzende wagen met een Amerikaanse standaard. Een officier naast de chauffeur in marine-uniform. In de auto Wilson, alleen. Hij groet glimlachend, de hoge hoed in de hand, werpt een reisdeken opzij en stapt uit. Voor het peloton jagers heeft hij een vriendelijk saluut.
In de conferentiezaal, verblindend licht door haar acht hoge ramen en de overdaad van spiegels in omlijstingen van wit lakwerk vol gouden ornamenten, staan de gedelegeerden druk pratend in groepjes bijeen. Clemenceau onderhoudt zich met Wilson. Orlando drukt links en rechts handjes, geaffecteerd en luidruchtig.
Geleidelijk begint men plaats te nemen op de vergulde stoeltjes achter de tafels, met de rijen boekdelen van het verdrag. Buiten hoort men het peloton inrukken. Het wachten is op de Duitsers! Een auto schuift remmend over het kiezel. Daar zijn ze! Maar