genomen, zonder deskundigen over het neven-effect van Uw daden te raadplegen.’
Foch keek zijn werkkamer in het Hôtel des Invalides rond met de hulpeloze blik van iemand, die zich niet meer zeker van zijn zaak voelt en graag een bondgenoot zon zien binnenkomen.
‘Een wapenstilstand is slechts een voorlopige maatregel, een weg naar de vrede. Daarvoor is de conferentie bijeengeroepen, Mr Keynes. We kunnen nu genoeg deskundigen horen, meer dan ons lief is.’
Foch lachte smalend. Hij had de gewoonte om bij irriterende gesprekken met burgers zijn onderlip te laten zakken en zijn tong met een zacht-klappend geluid langs de onderrand van zijn kunstgebit te laten glijden.
‘Als korte overgangstoestand, ja. Maar als een wapenstilstand maanden, een half jaar wellicht, duurt, is het simpele feit van een voortgezette blokkade méér dan een in toom houden van een gebroken leger: de hantering van het scherpe zwaard van de honger, óók tegen vrouwen en kinderen gericht, vergeet U dat niet!’
Een spel van kat en muis. Het intellect van Keynes drong het starre soldatenverstand in een hoek. Foch trachtte zich te verweren, tevergeefs. De Engelsman, gesoigneerd, met geestig tintelende ogen in een bleek gezicht met zwarte snor, had zijn kalmte herwonnen en ging nu tot een vuurwerk van ironisch geformuleerde paradoxen over, welke de maarschalk nog meer uit het veld sloegen dan de bittere verwijten, die hij zo juist had opgevangen.
Foch, autoritair, rechtlijnig in zijn denken, streng-katholiek opgevoed, met alle hardnekkigheid van zijn boerenafkomst, openhartig, zonder ijdelheid. En tegenover hem, op dit moment, Engeland's meest brillante econoom, een man van geniale denkbeelden, van artistiek temperament, in staat om in een ruime kring om eigen geleerdheid heen te lopen; een van de weinige voormannen op wetenschappelijk gebied, die hun kennis niet als een bochel meetorsten, een literair talent met merkwaardige waarnemingsgaven, die hem steeds tot nieuwe inzichten voerden.
Foch stond op. Met een hoffelijk gebaar geleidde hij Keynes naar de deur. Tenslotte deed hij slechts zijn plicht als Fransman en als militair; al het andere interesseerde hem eigenlijk weinig.
***