plaveisel, lage huizen, moestuintjes en een enigszins verwaarloosd kerkje, kwam een groepje kinderen vrolijk dartelend op hem af. ‘Een kapitein’, meende een meisje. ‘Of een majoor’, zei haar zesjarig broertje.
‘Ach, mijnheer de soldaat’, riep een ander, ‘denkt U dat de Duitsers hier zullen komen?’ ‘En Arras veroveren?’ vroeg de oudste van het clubje.
Haldane's strenge gelaatstrekken ontspanden zich.
‘Neen, kinderen. Arras gaat niet verloren.’
En met zijn officiersstaf begon hij een kaart te tekenen op de stoffige landweg; een paar grillige lijnen, met een kruisje op de plaats waar hij de Duitse aanval verwachtte. Zijn uiteenzetting werd gedetailleerder, maar bleef eenvoudig. Een monoloog? Voor de kinderen een uitleg, die zij met gespannen aandacht volgden. De generaal, over de kaart gebogen alsof een bespreking van de generale staf aan de gang was.
‘Zie je. En daarom zullen ze Arras niet krijgen, als het aan mij ligt. En ook hier zullen jullie veilig zijn.’ Het werd in stroef Frans, met sterk Engels accent gezegd. De kinderen keken dankbaar en bewonderend tegen de generaal op. Zij knikten met ernstige gezichtjes. Arras bleef werkelijk behouden.
***
Drie dagen voor de hervatting van het Duitse offensief tegen de Franse stellingen in het Aisne-gebied, bezocht Clemenceau de voorste linies bij de Mont-Haut. Een warme Juli-dag in de zomer van 1918, toen de Duitse aanval bij Amiens tot staan was gekomen en geruchten over een geallieerd tegen-offensief zich in de loopgraven verbreidden.
Clemenceau, doorgaans afgebeeld in zijn legendarische winterjas, droeg nu een jagerscostuum met slobkousen en vilthoed. De poilu's juichten hem toe, trots op de ‘Oude Tijger’ in wie zij de verpersoonlijking zagen van de Franse strijdlust.
Hier en daar stond de Oude stil. Hij wees met zijn wandelstok naar een schuilplaats. Soms zag men hem, in gesprek met de kapitein die hem als gids diende, een granaatscherf oprapen. Tegen het einde der inspectietocht liet hij zich voorstellen aan een jeugdige officier.
‘Het gaat goed, kinderen. Ge doet hier goed werk’. En dan, tegen de officier: ‘Wat is Uw naam?’