[Raspoetin wist dat er onheil dreigde]
Raspoetin wist dat er onheil dreigde. Zijn tegen-standers werden talrijker, de intrigues om hem ten val te brengen gevaarlijker - vooral nadat hij de tsaar er toe had weten te bewegen de opperbevelhebber Nikolaj Nikolajewitsj te ontslaan. Zijn positie aan het hof scheen echter nog onaantastbaar sterk. Hij had trouwens de tsaar en de tsarina meermalen ingeprent: ‘Als ik sterf, zult ge Uw zoon en de kroon binnen zes maanden verliezen’.
De 28ste December 1916 - 16 December ‘oude stijl’ - had prins Joessoepov Raspoetin bezocht om hem te inviteren voor een intiem diner, hem te kennen gevend dat zijn vrouw Irene, dochter van de groothertogin Alexander Michaïlowitch, op een ontmoeting prijs stelde. Raspoetin, aarzelend maar tegelijk begerig in contact te komen met een der weinige hovelingen die zich steeds aan zijn invloed hadden weten te onttrekken, zegde toe.
Joessoepov haalde Raspoetin de volgende avond zelf af aan diens woonhuis in de Gorokhowaïa-straat 68, hem naar Russische gewoonte kussend bij het binnentreden. ‘Als dat geen Judaskus is’, mompelde de starets, maar hij ging toch willig mee.
Joessoepov's vrienden hadden zich in diens paleis verdekt opgesteld. Zij hoorden dat de prins Raspoetin naar een achterkamer leidde en spoedig in druk gesprek was gewikkeld met de monnik. Ter rechterzijde van Raspoetin's stoel stond een tafeltje met taartjes en madeira-wijn. De taartjes op een der schalen waren met cyaankali vergiftigd, evenzo de wijn die reeds was ingeschonken. Joessoepov verzocht Raspoetin om toe te tasten, maar deze verklaarde niet te willen snoepen of drinken: hij wachtte op de prinses, het begon hem te ergeren dat zij nog niet verscheen.
Na enige tijd at hij twee taartjes, die beide voldoende gif bevatten om een mens terstond te doden. Even later dronk hij twee glazen wijn leeg en zei toen, dat híj niet gewend was lang te wachten. Joessoepov, verbijsterd dat het vergif nog niet zijn werking had gedaan, verontschuldigde zich en zei dat hij zijn vrouw zou verzoeken beneden te komen. Hij ging naar boven waar groothertog Dimitry hem een revolver in de hand drukte.
In de benedenkamer liep Raspoetin driftig te ijsberen, zwaar ademend. Het gif scheen nu toch enige invloed uit te oefenen. Toen Joessoepov weer binnenkwam, keek de monnik hem vragend aan. ‘Dadelijk’, zei de prins, zijn revolver op de rug houdend. Even