[Toen Schweitzer en zijn vrouw half April 1913]
Toen Schweitzer en zijn vrouw half April 1913 de zendingspost te Lambarene bereikten, zagen zij spoedig hoe gunstig deze plaats aan de riviermond was gelegen. Uit een omgeving van enige honderden vierkante kilometers konden zieken in kano's op de Ogowa en haar zijrivieren worden aangevoerd. En reeds dadelijk bleek welk een roep de blanke dokter was vooruitgegaan.
De barak van gegolfde zinken platen die men hem bad beloofd, zou eerst in het najaar gereed komen; voorlopig moest hij zich behelpen met een oud kippenhok. De omstandigheden waren zoals Schweitzer zich had voorgesteld: improvisatie om de stroom van zieken soms slechts voorlopige hulp te bieden. Veel lepra, framboesia, slaapziekte, dysenterie, malaria. De hoeveelheid medicijnen was nog wel toereikend, maar de dokter zelf kwam handen te kort.
Met moeite vond hij een Frans-sprekende inboorling, een kok, die hem als tolk van dienst kon zijn en hem ook het nodige wist te vertellen over de gewoonten en levensopvattingen van de inboorlingen. Hen laten bijdragen in de onderhoudskosten van het zendingsstation? Maar wist de dokter dan niet dat zij bij het verlaten van de ziekenbarak liever niets gaven, doch zelf een geschenk verwachtten, omdat zij nu vrienden van de arts waren geworden?
Geleidelijk was Schweitzer, gesteund door zijn vrouw wier verpleegstersopleiding goede diensten bewees, in staat menig misverstand te overwinnen. De negers bleken goedig en aanhankelijk te zijn, met veel diepere morele bezinning dan Schweitzer had vermoed. Toen zij eenmaal hadden begrepen wat hij van hen verlangde en waarom hij een beroep deed op hun medewerking, kon hij op hen rekenen.
Europese zachtzinnigheid kon in deze tropische artsenpraktijk gerust aan de kant worden gezet. Men was niet bang voor pijn, maar onderwierp zich gewillig aan iedere operatie die de dokter nodig oordeelde, daarbij vóór alles eerlijkheid op prijs stellend. Zeker waar het de dood betrof. Deze patiënten wensten te horen wat hun te wachten stond. Als de dood intrad zonder dat de dokter vooraf had gewaarschuwd, kon dit slechts als onkunde worden opgevat, welke het prestige van de arts afbreuk deed. Men wilde de waarheid horen en kon deze verdragen. Was de dood niet een natuurlijk verschijnsel, dat men met innerlijke rust moest kunnen aanvaarden? Iedere vordering in het doorgronden van de Afrikaanse wildernis