| |
| |
| |
Tweede boek
Weerlicht der revolutie
1905-1914
| |
| |
[In lange optocht, met zang en gebed]
In lange optocht, met zang en gebed, bewoog de stoet zich in de richting van de Newa. Bij het Winterpaleis gaf de metropoliet een teken dat de menigte tot stilstand bracht. Eerbiedig begroet door de hoge geestelijken, schaarden tsaar Nicolaas en zijn gemalin zich in de rij, achter ikonen met afbeeldingen van de heilige Epiphania, wier jaardag, de 19de Januari, de dag was van de ‘zegening der wateren.’ De metropoliet zegende dan de toegangswegen naar zee en prees het water als levenwekkend element.
Bij de Newabrug werd een altaar opgesteld. Een jongenskoor zong hymnen, plechtig en gedragen in de ijle winterlucht. In de verte dreunden geschutsalvo's van oorlogsschepen. Kleine bevlagde boten voeren af en aan. De metropoliet, aan de rand van de kade, hief de handen omhoog; het volk knielde. Na de zegening te hebben uitgesproken, smeekte hij Gods hulp af voor het beproefde vaderland. De oorlog was door de val van Port Arthur, begin 1905, in een critiek stadium gekomen. Slechts hogere machten konden een nederlaag afwenden.
Plotseling een knetterende slag, alsof de bliksem insloeg. Steengruis, kalk en versplinterd glas regenden op de menigte neer. Enige granaten hadden de eerste verdieping van het paleis geraakt en een ware ravage aangericht; een der batterijen van het Newafort aan de overkant had blijkbaar voor het ere-salvo met scherp geschoten. Een misverstand? Wie droeg de verantwoordelijkheid voor deze fatale vergissing?
De keizerlijke garde bezette de bruggen, terwijl de metropoliet, na een haastig slotgebed, de menigte verzocht rustig heen te gaan. De tsaar en zijn gevolg trokken zich onder sterk politie-escorte in het paleis terug. Het onderzoek door de ochrana ingesteld, leidde niet tot duidelijk aanwijsbaar boos opzet, maar voor alle zekerheid werd de volledige bezetting van het Newafort naar Siberië verbannen.
***
Daags na de ‘zegening der wateren’ legden 12000 arbeiders van de Putiloff-fabrieken het werk neer. Het gistte reeds lang in de industrie; overal hoorde men klachten over schaarste aan levensmiddelen, dalende koopkracht van het geld en gebrek aan werkgelegenheid.
| |
| |
Het socialisme won snel terrein: Lenin, Trotzki en andere revolutionnairen bespeurden met voldoening, dat zij ook bij het personeel van de vloot aanhang kregen. Het zou echter nog lang duren eer de vakbeweging rijp was voor marxistische discipline. Zij gedroeg zich doorgaans te anarchistisch, met voorliefde voor spontane stakingen - in St. Petersburg bijvoorbeeld, waar de priester Gapon een soort religieus radicalisme predikte, met een mystiek vertrouwen in een sociale rechtvaardigheid, waarvoor de tsaar borg zou staan.
Zondag, de 22ste Januari 1905, verzamelde zich een grote volks-menigte in de omgeving van het Winterpaleis: arbeiders, vrouwen en kinderen, een donkere massa op de licht-besneeuwde grond. Het was de dag dat de tsaar een verzoekschrift zou worden aangeboden, opgesteld door Gapon, die met een groot houten crucifix in de hand aanwijzingen gaf voor het formeren van een optocht.
De tsaar zou vertederd zijn als hij las wat hem met zoveel eerbied werd gevraagd, in het vertrouwen waarmede zijn onderdanen tegen ‘vadertje tsaar’ opzagen. Het verzoekschrift begon met de woorden: ‘Wij komen tot U, onze vorst, om U gerechtigheid en bescherming te vragen...’
Vervolgens: ‘Wij worden behandeld als slaven... Ons leed is onduldbaar. Wij hebben de uiterste grenzen van het menselijk uithoudingsvermogen bereikt... Sire, onthoudt ons niet Uw hulp. Stoot de muur omver, die U van het volk scheidt. En Uw naam zal ten eeuwigen dage in ons hart gegraveerd staan....’
Ongewapend, nederig - enkelen zingend of biddend - volgde men Gapon, die met zijn crucifix de weg wees. Men kon het kruis over de hoofden heen zien; men zag het eigenlijk duidelijker dan de hoge Alexanderzuil op het paleisplein.
Groothertog Wladimir, een oom van de tsaar, voerde het bevel over de keizerlijke garde, die voor het Winterpaleis was geconcentreerd. In de verte rukte een sterke afdeling kozakken naar de Troitzkybrug op. Was Wladimir zelf aanwezig? Wist de tsaar iets af van het verzoekschrift dat men hem wilde overhandigen?
De officier van de wacht trad naar voren en sommeerde Gapon en de betogers het plein te ontruimen. Gapon hief zwijgend zijn crucifix op. Even later ratelde geweervuur over het plein. Er vielen honderden doden. In wilde paniek deinsde de menigte terug,
| |
| |
kermende gewonden vertrappend. Gapon, bloedend, zonk in de knieën. Het houten kruis viel hem uit de handen. Men hoorde hem roepen: ‘Er is geen tsaar meer!’ Toen verloor hij het bewustzijn.
***
‘Er is geen tsaar meer!’ De kreet vond weerklank. In verschillende stadswijken werden barricades opgeworpen; de vakverenigings-leiders proclameerden een algemene staking, maar de regering had haar maatregelen reeds getroffen. De registers van de ochrana waren volledig genoeg om duizenden verdachten te arresteren en naar Siberië af te voeren. Kozakken bezetten alle strategische punten en sloegen ieder verzet neer. Weer heerste de knoet en nogmaals boog het Russische volk het hoofd. Zelfs bij de begrafenis van de slachtoffers van ‘de Zwarte Zondag’, de doden van de 22ste Januari, kwam het niet tot incidenten.
Het leven ging weer zijn gewone gang. De kranten gaven min of meer gekleurde berichten over de toestand op het oorlogsterrein. Eentonig, dit oorlogsnieuws op den duur! De burgerlijke bevolking sprak liever over de komende opera-opvoeringen, het toneel - vooral echter over de aangekondigde dansavond, die Isadora Duncan voor het voetlicht zou brengen. Was de hulde, die men haar in West-Europa had gebracht, niet misplaatst? Zou haar ‘classicisme’ de vergelijking kunnen doorstaan met de tradities van de Russische danskunst? De pennestrijd in de kranten dwong min of meer tot een partijkiezen nog vóór men de danseres had zien optreden.
***
Met aanzienlijke treinvertraging in de vroege ochtend van de 26ste Januari aangekomen, wenkte Isadora Duncan een huurrijtuig om haar naar het hotel te brengen, dat haar impressario had besproken. Waarom de man zelf niet zijn opwachting maakte, was de kunstenares een raadsel, maar zij gevoelde zich te vermoeid om lang te wachten.
Niet ver van het station hield de koetsier zijn paard in; hij boog zich voorover en riep een paar woorden, die Isadora niet verstond. Zij hoorde een klagelijk geluid, een zucht als van vele wenende vrouwen, en een geschuifel van passen: de begrafenis van Gapon's volgelingen.
| |
| |
‘Ik zag van verre een lange optocht de weg afkomen’, schreef de danseres later in haar dagboek. ‘Zwart, in sombere rouw schreed men voort. Mannen waren het, die zware vrachten droegen en doorbogen onder hun last - ze liepen één voor één achter elkander. De koetsier liet zijn paard stapvoets rijden, boog het hoofd en sloeg een kruis.’
Isadora Duncan gevoelde zich zó gedeprimeerd, dat zij na langdurig te hebben geslapen het hotel niet wilde verlaten en treurig gestemd in een hoekje van de salon bleef zitten. Zij sprak er over spoedig te willen terugreizen en overwoog zelfs haar optreden in de keizerlijke schouwburg uit te stellen. Met moeite wist haar impressario haar tot andere gedachten te brengen.
De volgende avond danste Isadora. In haar vervoering vergat zij de schaduw die over haar aankomst was gevallen en danste zij in volle overgave voor de kennersblikken van een verwend publiek. Het blauwe gordijn dat haar tot achtergrond diende, tartte de tradities van de Russische décors; de lenigheid van haar bewegingen was een andere dan de balletkunst te zien gaf, de lijnen van het lichaam in de ragfijne tunica expressiever dan de acrobatische soepelheid der gestalten, die doorgaans over dit toneel gleden.
Het publiek applaudiseerde dankbaar en uitbundig. De critici, die het Russisch debuut van Duncan in de dagbladen bespraken, toonden zich gereserveerder. Zij veroorloofde zich te veel vrijheden, die met het wezen van de danskunst in strijd waren. Om de betekenis der tucht, der volmaakte spierbeheersing, te leren kennen zou zij eens enige tijd in de leer moeten gaan bij Pavlova, Diaghelief of andere sterren van de danskunst.
Isadora Duncan liet de recensies vertalen. Indien haar dansen de vrijheid vertolkte, des te beter. Het lichaam diende haar als middel voor expressie van geestelijke krachten. Waren tucht en spier-beheersing de enige mogelijkheden om de tyrannie van het lichaam en van de zwaartekracht te overwinnen?
Voor haar vertrek bezocht Duncan de Keizerlijke Balletschool. ‘In het grote kale danslokaal’, schreef ze, ‘ontbrak alle schoonheid of bezieling en het enige wat de eentonigheid van de wanden brak, was een groot portret van de tsaar. Het leek wel een folterkamer.’ Wantrouwig sloeg ze de oefeningen van Pavlova gade, de inspanning en verstrakking van haar martelaarsgelaat. Met een Engelse beleefdheidsphrase nam Isadora Duncan afscheid. Ze meende er
| |
| |
zeker van te zijn, dat Rusland nu niet meer zoals vroeger het land van haar dromen was.
***
Tijdens de troebelen te St. Petersburg was het te Moskou onheilspellend stil gebleven. Liet alle revolutionnair élan zich in de schaduw van het Kremlin onderdrukken of zou men eerst later toeslaan? Spoedig bleek ook de bevolking van de oude hoofdstad niet van geweld afkerig te zijn: zij had slechts gewacht op een teken. Het signaal tot de opstand was in dit geval de moord op grootvorst Serge, gouverneur van de stad (gehuwd met Elizabeth, een zuster van de tsaar).
Een moordaanslag, die niet van vele andere afweek. De terrorist Kaliaew had de bom, die hij voor het rijtuig van de grootvorst slingerde, aan de overzijde van het Senaatsgebouw, goed weten te richten. Toen groothertogin Elizabeth, die zich in het Kremlin bevond voor het organiseren van een Rode Kruisinzameling, de explosie hoorde, wist zij bij ingeving wat er was gebeurd. ‘Mijn man’, stamelde ze, verblekend. Vóór iemand haar kon tegenhouden, snelde ze naar buiten. Snikkend wierp zij zich op het verminkte lichaam van haar echtgenoot.
De aanslag van de 17de Februari vond navolging. De politie meende een wijd-vertakt complot op het spoor te zijn. Tientallen hooggeplaatste ambtenaren verloren door anarchistische gewelddaden het leven. En terwijl het hele gezagsapparaat in werking trad om de schuldigen op te sporen, vernam men van stakingen en boerenopstanden, die slechts door militaire maatregelen konden worden bedwongen. Zouden al deze onlusten samenvloeien tot één algemene Russische revolutie?
***
Hoe het Jozef Stalin was gelukt uit Siberië te ontsnappen, bleef iedereen een raadsel. In 1904 werd zijn politie-signalement weer te Bakoe en Batoem doorgegeven: ‘jong, 25 jaar ongeveer, lang en slank; een ovaal, scherpbesneden gezicht van wat matte tint, een vrij lange dunne snor.’ Er liepen echter zoveel van dit slag jonge mannen in Georgië rond.
De berichten uit St. Petersburg klonken hoopvol, meende Stalin, die opnieuw onder zijn schuilnaam ‘Koba’ aan het werk was gegaan
| |
| |
een staking voor te bereiden. De gouverneur van Bakoe scheen bevreesd te zijn voor een opstand van de Armeniërs en liet daarom oogluikend toe, dat het mohammedaans Tartaars proletariaat zich bewapende.
Stalin en zijn vrienden wisten dadelijk van deze onjuiste berekening van de gouverneur te profiteren: niet de Armeniërs kwamen in verzet, maar de Tartaarse arbeiders grepen de 19de Februari 1905 naar de wapens, zich tegen het Russische bestuur èn tegen hun werkgevers, de Armeense petroleummagnaten, richtend - vooral tegen hun werkgevers. Luxueuze villa's gingen in vlammen op, vrouwen en kinderen werden gedood. De volksopstand vertoonde een steeds bloediger karakter.
Nadat er stromen bloed waren gevloeid, luwde plotseling de strijdlust. Waren de hartstochten uitgeraasd, was de wraakzucht bevredigd? Priesters trokken door de straten van Bakoe en maanden het volk tot berouw. Op de derde dag van de opstand verscheen de gouverneur, vergezeld van de mollah Sjeik-oel-Islam en de Armenische bisschop. Zij wekten op tot een godsvrede. De gedachte vond ingang: waarom geen godsvrede?
De gevechten werden afgebroken. In het snel-uitschietend Russisch-Aziatisch temperament werd plotseling de idee der verbroedering aanvaard. Beide partijen droegen uit half-verwoeste huizen hun doden naar buiten en zetten deze in lange rijen, in zithouding leunend tegen muren, tegenover elkander. Men omarmde elkaar, men bekende schuld, men gaf toe te hebben gezondigd. Stalin, meer teleurgesteld dan verbaasd, besloot voorlopig een ander werkterrein te zoeken.
***
Te Moskou werden voorbereidingen getroffen voor een grootscheepse uitvaart van de vermoorde gouverneur, vorst Serge. De stedelijke aristocratie betreurde het dat grootvorstin Elizabeth geen condolatiebezoeken wenste te ontvangen; men vreesde zelfs voor het verstand van de desolate vrouw, die zich in diepe eenzaamheid had teruggetrokken om haar dagen in gebed door te brengen.
De dag voor de begrafenis van Serge ontbood de vorstin de prefect van politie en gaf de wens te kennen te worden toegelaten tot de gevangenis Taganka, in de cel waar de terrorist Kaliaew zijn vonnis
| |
| |
afwachtte. De prefect maakte eerst enige bezwaren, maar durfde de vorstin niet lang tegen te spreken.
Kaliaew stond sprakeloos van verbazing toen Elizabeth zijn cel binnenstapte.
‘Waarom hebt U mijn man vermoord?’
‘Omdat hij een instrument van de reactie was.’
Elizabeth verwachtte dat Kaliaew berouw had, maar de gevangene volhardde in zijn wrok.
‘Geen berouw? Als ge erkent te hebben gezondigd, zal ik gratie voor U vragen.’
Kaliaew schudde het hoofd. De grootvorstin overhandigde hem een boekje, het Nieuwe Testament:
‘Ik vergeef U en omdat ik U vergeef, zal ik een verzoek om gratie indienen.’ De terrorist zweeg; het onderhoud was geëindigd.
De 4de April werd het doodvonnis bekend gemaakt en de gevangene naar fort Schlüsselburg overgebracht. De avond voor hij zou worden opgehangen, verscheen de procureur-generaal Feodorow in zijn cel: ‘Ik ben gemachtigd U te zeggen dat een verzoek om gratie door de tsaar zal worden ingewilligd indien ge er om vraagt.’
‘Ik heb er echter niet om gevraagd en zàl er ook niet om vragen. Het is beter voor een rechtvaardige zaak te sterven.’
De volgende dag werd Kaliaew naar de galg geleid.
***
De berichten van het platteland klonken verontrustend. In de arme landbouwgebieden van Koersk en Oral vooral grepen de boerenopstanden snel om zich heen. Hier en daar gingen adellijke landgoederen in vlammen op. Te Bakoe kwamen opnieuw onlusten voor. Men twijfelde ook aan de betrouwbaarheid van het leger, althans van de legercorpsen in de buurt van Moskou en St. Petersburg geconcentreerd.
Eerst tegen Pasen schenen de sentimenten van het volksverzet te verflauwen en keerde het Russische leven in de bedding der traditie terug. De devotie der massa's manifesteerde zich weer op indrukwekkende wijze. Moskou, de stad der honderden goudgekoepelde kerken, de zetel van de patriarch aller rechtgelovige Russen, bleek - ondanks alle golven van opstandigheid, die het land hadden geschokt - toch nog het middelpunt te zijn van het Johannëische, het Laatste Rijk.
| |
| |
Toen de Paasklokken luidden, vulden zich de kerken: de statige kathedralen, maar ook de schamele armelui's kerkjes, met hun soms wat doffe ikonen en hun schemerlampjes in naar wierook geurende kapellen. Overal dezelfde lithanieën en de gebeden, in steeds sneller rhythme herhaald, de extatische jubel van de Griekskatholieke mystagogie, de goudgekroonde metropolieten en de mede-celebrerende diakonen in hun wijde, witte mantels; de wierookzwaaiers in hun tunieken, star van brocaat. Gekromde ruggen van gelovigen voor altaartafels, tegen een achtergrond van rood-goude schilderingen in de apsisronding.
Maar vooral de muziek, waarin de Russische volksziel de bevrijding vond: de polyphone koorzang, nergens verheffender dan in de Lieve Vrouwenkerk van Kazan te St. Petersburg. Een honderdhoofdig koor: de bassen op de achterste rijen, vóór hen de baritons en geheel vooraan de jongenssopranen en -alten. Eindeloze modulaties, waarin twee of drie bassen soms de leiding namen om plotseling te wijken voor de jongenssopranen.
Na dit gezegende Paasfeest was het voorjaar een verademing na de lange, sombere winter. Men scheen oorlog en revolutie te vergeten. St. Petersburg met zijn kanalen, rivieren, zeearmen, eilanden en bruggen deed aan Venetië denken. De zoutachtige geur van de zeewind uit de Finse golf, de reuk van leer en vis langs de kaden, herinnerden er aan dat de Newa zich hier tot een zee-arm verbreedde.
Op de eilanden tussen de Newa-mondingen waren de restaurants met hun zigeunerorkestjes stampvol. De slepende muziek scheen soms een bedwelmende invloed uit te oefenen, vooral als een zanger met een nasaal metalen geluid het publiek aanmoedigde het refrein van zijn liederen mee te zingen.
***
De zomer begon met een dramatische gebeurtenis: muiterij op de Zwarte Zee-vloot. In de haven van Odessa, op de pantserkruiser Potemkin, had een afgevaardigde van de bemanning, bootsman Matyushenko, een petitie aan de commandant van het schip overhandigd met het dringende verzoek de kwaliteit en de hoeveelheid der scheepsrantsoenen te verhogen. De commandant, in woede ontstoken, zag in dit request een signaal van opstandigheid. Hij liet
| |
| |
Matyushenko in de boeien sluiten en door een krijgsraad veroordelen. De bemanning nam wraak. Zij wierp een aantal officieren over boord, kreeg adhaesie van naburige schepen en dreigde Odessa te beschieten. De begrafenis van de gefusilleerde bootsman in de havenstad nam het karakter aan van een revolutionnaire demonstratie. De Potemkin lichtte daarna het anker en vertrok naar een Roemeense haven om zich daar te laten interneren.
Ook in Bakoe stak het verzet weer op als een plotselinge stormwind. Niemand dacht meer aan de ‘godsvrede’. De terreurbende ‘De Zwarte Hand’ trok rovend en brandstichtend door het land. Uit een groot aantal boorputten stegen rook en vlammen op, die aan een vulkanische uitbarsting deden denken. De bevolking vluchtte uit het woud van brandende boortorens, ontsteld, bevreesd, maar veelal met een heimelijke voldoening de fakkel der revolutie te hebben aanschouwd.
De tsaar vaardigde inderhaast een decreet uit, dat de instelling van een volksvertegenwoordiging, een Doema, in het vooruitzicht stelde. Democratie, medezeggenschap van boeren en arbeiders? Of het machteloze gebaar van een innerlijk zwakke autocratie?
|
|