| |
[De wonderdokter Philippe]
De wonderdokter Philippe, die zich bij het bezoek van het Russisch vorstenpaar aan Frankrijk door beloften van de tsaar had laten imponeren, bespeurde spoedig dat de nieuwe Russische omgeving niet zonder gevaren was. Hij kreeg een huis toegewezen, dicht bij het keizerlijk paleis te Tsarskoïé-Sélo.
Vijanden dreigden met een aanklacht wegens het onbevoegd uitoefenen van de geneeskunde. De tsaar gaf daarna bevel, dat de medische militaire academie te St. Petersburg Philippe als doctor in de geneeskunde-titulair zou erkennen en verlangde zelfs, dat zijn beschermeling het uniform van officier van gezondheid zou dragen.
Vier kinderen had de tsarina nu het leven geschonken, alle prinsessen. Een nieuwe zwangerschap gaf hoop dat zij een troonopvolger
| |
| |
ter wereld zou brengen. Het bleek tegen alle beweringen van Philippe in echter slechts een schijnzwangerschap te zijn, een nerveuze aandoening, die weer eens bewees in welke mate de vorstin vatbaar was voor suggestie.
Théophano, de biechtvader van keizerin Alexandra, waarschuwde nogmaals voor intrigues van buitenlandse kwakzalvers. Indien men de weg der mystiek wilde volgen en het biologisch determinisme door een geloofsdaad wilde opheffen, bood de heilige kerk nog voldoende mogelijkheden. De tsarina nam deze raad ter harte. Philippe werd er van in kennis gesteld dat hij verstandig deed in 1903 enige tijd verlof te nemen om weer eens in een Frans milieu te komen. Gedurende zijn afwezigheid vond de heiligverklaring plaats van de monnik Séraphim, die omstreeks 1820 in een reputatie van vroomheid was gestorven.
De orthodoxie had getriomfeerd. Het spel was nu voor Philippe verloren, vooral toen de Tsarina enige maanden na Séraphim's heiligverklaring opnieuw in blijde verwachting kwam te verkeren. Eind 1903 keerde de Franse wonderdokter naar zijn vaderland terug, rijkelijk beloond, maar achterdochtig en verbitterd: een half jaar later, te Lyon, vernam hij dat er een Russische troonopvolger was geboren.
***
De onverhoedse nachtelijke aanval van een aantal Japanse torpedojagers op het Russische eskader, dat in de baai van Port Arthur voor anker lag, wekte de indruk van een verraderlijke overrompeling. In werkelijkheid had deze daad van agressie een lang voorspel, met zoveel uittarting van Russische zijde, dat menige ingewijde het toeslaan van Japan reeds eerder had verwacht.
Al in 1901 was het Russische imperialisme een geduchte activiteit gaan ontplooien in Mandsjoerije en Korea, juist in de tijd waarin de aanleg van de Transsiberische spoorlijn (met een vertakking in Zuidelijke richting) de voltooiing naderde. Zaakwaarnemer der Russische belangen werd in het Verre Oosten de avonturier Alexander Bezobrazow, een van die figuren, die met alle rationele tendenties in de geschiedenis van het moderne imperialisme spotten.
Het Engels-Japanse bondgenootschap waarover reeds in 1901 werd onderhandeld scheen op de Russen weinig indruk te hebben gemaakt. Zij concentreerden althans een troepenmacht bij de Yaloe
| |
| |
enversterkten hun vloot in de Oost-Aziatische wateren. Wilde Rusland een oorlog uitlokken en zou Japan de strijd aandurven?
De Japanse aankopen van oorlogsmateriaal namen in het najaar van 1903 en begin 1904 een ongekende omvang aan. Desondanks bleven de militaire experts van mening, dat Japan tot afwachten was gedoemd. Het zou zich verdedigen, maar niet tot de aanval overgaan. Slechts bij uitzondering las men in de pers voorspellingen in andere toon, van de bekende journalist Wickham Steed onder anderen, die zowel een Japans initiatief als een Japanse overwinning waarschijnlijk achtte.
***
Toen Steed in Januari 1904 een bezoek bracht aan de Whitehead Torpedo Factory te Fiume in Italië, een jonge onderneming, bestuurd door Britse technici, vertelde een openhartige manager hem enige bijzonderheden over zijn ervaringen met Russische en Japanse officieren, die bestellingen waren komen doen.
‘De Japanners’, aldus de manager, ‘kropen in alle hoeken van de fabriek. Zij wilden alles weten en bestelden 1400 torpedo's. Vóór de levering lieten zij contrôle uitoefenen door de kleinste en magerste officieren van hun vloot, zó tenger, dat ze in nog ongevulde torpedo's konden kruipen om het functionneren van het mechanisme te bestuderen.’
‘De Russen zonden ook een aantal zee-officieren. Deze bekeken de fabriek oppervlakkig en bestelden slechts twaalf torpedo's, bestemd, naar hun zeggen, om in Rusland te worden nagemaakt.’ De Engelse bedrijfsleider wist echter maar al te goed hoeveel tijd en inspanning er mee gemoeid waren de productie op gang te brengen.
‘En dan nog iets’, vervolgde hij zijn vertrouwelijke informatie, ‘zoals U weet zijn er onder-water- en dektorpedobuizen. Het is gevaarlijker een dek-torpedobuis te hanteren, dan torpedo's onder water te lanceren. De Japanners bestelden dektorpedobuizen, de Russen onder-water-buizen.’ ‘In de oorlog’, luidde zijn conclusie, ‘is het belangrijker aan het doden van de anderen, dan aan eigen veiligheid te denken.’
***
De overrompelende Japanse aanval op de Russische vloot in de baai van Port Arthur, in de nacht van 8/9 Februari 1904, was inderdaad
| |
| |
een meesterstuk van torpedo-techniek. Enige van de beste Russische schepen waren uitgeschakeld, nog vóór Japan zijn zwaarste kruisers, de in Engeland gebouwde slagschepen Asahi en Mikasa, beide van 15.200 ton, in het vuur had gebracht. Bovendien had Japan nog twee schepen van 16.000 ton bij Britse werven in bestelling.
Het mobilisatiebesluit en de bekendmaking van de overwinning bij Port-Arthur brachten het Japanse volk in een roes van patriotisme. Fakkeloptochten bewogen zich door de straten van de grote steden. Vrouwen in kimono, soms met een baby in een draagdoek op de rug, droegen transparenten of olielampjes op stokken. Overal zag men portretten van admiraal Togo, kaalhoofdig, met een rafelig klein baardje en stekende donkere ogen onder een breed, plat voorhoofd.
Dag en nacht verdrong men zich voor het redactiebureau van de ‘Jigi Shimpo’, het grootste dagblad van Tokio. Zodra er weer een speciale editie van deze krant verscheen, renden krantenjongens door de stad met een bel in de hand. Sommigen van hen hadden een krant gedeeltelijk opengevouwen op hun borst gespeld. Overal hoorde men gezang en luidruchtige gesprekken.
Met diep respect groette het publiek enige colonnes Rode Kruis-zusters, gereed voor inscheping naar het front. Streng in de pas, in zwarte Europese kleren (evenwel met witte handschoenen), marcheerden de meisjes naar de marinehaven van Yokohama. Overal zag men Japanse soldaten huizen, waar zij waren ingekwartierd, binnengaan. Zij salueerden daarbij niet, maar namen diep hun képi af. Enige militairen, van het platteland afkomstig en niet gewend aan het dragen van schoenen, leden zoveel pijn aan hun schrijnende voeten, dat zij zich in riksha's naar hun kwartieren lieten terugbrengen.
Japan, de zwakte van Korea als bondgenoot kennend, getroostte zich geduchte inspanning om zo snel mogelijk enige landingslegers over te brengen. Weliswaar beweerde de keizer van Korea, dat hij het eigen grondgebied wel kon beschermen en deed hij dagelijks met veel vertoon een paar regimenten door Séoel paraderen, maar de Japanners lieten zich niet misleiden. Zij hoopten de Yaloe te bereiken vóór Rusland een offensief in de richting van de kust kon inzetten.
| |
| |
Voorlopig leken verrassingen van Russische kant uitgesloten. Ieder ogenblik haperde, door de lange en onvolmaakte verbindingslijnen, de aanvoer der reserves. Vooral bij het Baikalmeer deden zich transportstagnaties voor. Ernstiger nog was de interne desorganisatie. Een groot aantal jonge officieren, veel meer dan nodig was, moest achter het front blijven voor ordonnance-diensten. Admiraal Alexéief hield voor zich en zijn staf een lange trein met vele slaapwagens ter beschikking. Hij wenste niet te worden gestoord en placht het verkeer te doen stopzetten bij de stations waar hij zijn nachtrust genoot. Nadat hij door generaal Koeropatkine was vervangen verminderde het aantal treinen van de militaire staven niet. Integendeel, ieder trachtte zich zo comfortabel mogelijk in te richten.
In de zomer van 1904 leden de Russen enige gevoelige nederlagen. Slechts op Port Arthur liepen de Japanners tevergeefs storm. Doch ook daar moesten de Russen een smartelijk verlies erkennen: de ondergang van het op een mijn gelopen slagschip Petropavlovsk, met admiraal Makaroff en 600 man aan boord.
In Rusland zelf nam het volk de nederlagen gelaten op. Men hoorde de waarheid trouwens slechts getemperd of misvormd. De beste compensatie voor de militaire tegenslag scheen velen de heugelijke tijding, dat de tsarina de 12de Augustus 1904 het leven had geschonken aan een zoon. Menigeen, vooral op het platteland, zag in de geboorte van de troonopvolger zelfs een symbool voor nieuwe volkskracht en een hoopvollere toekomst. Het vertrouwen in het heilige Oude Rijk steeg weer, zoals wel het beste bleek uit de algemene offervaardigheid in het najaar van 1904.
Van alle kanten kwamen schenkingen binnen: bedragen van millioenen roebels soms, bestemd voor de bouw van een oorlogsschip. Ook hospitaaltreinen, door steden of verenigingen bekostigd. In menige huiskamer kwam een foto te hangen van de tsarina, een ambulance-wagon inspecterend, elegant, in een sfeer van luxe, met haar rechterhand steunend op een kist vol kristallen medicijnflacons.
Op het oorlogsterrein van Mandsjoerije was toen de winterkoude reeds ingevallen.
***
Tenslotte concentreerde zich in Rusland de hoop op de Oostzee-vloot, die men sterk genoeg waande om Port Arthur te ontzetten
| |
| |
en de Japanse oorlogstransporten naar Korea grote schade toe te brengen. De gehele marine was in actie om de expeditie naar de Aziatische wateren voor te bereiden, óók in de noodzakelijke kolenvoorziening, welke een ernstig probleem vormde sedert vaststond dat Engeland de Russische schepen doorgang door het Suez-kanaal zou weigeren.
De route langs Kaap de Goede Hoop vereiste extra voorbereiding, speciaal voor het charteren van kolenboten. Men deed hiervoor een beroep op de deskundigheid van Ballin, directeur van de ‘Hapag’, de Hamburg-Amerikalijn, die op een wenk van de Duitse keizer gaarne medewerking verleende om de waarde van een aantal Engelse maatregelen twijfelachtig te maken.
De 11de October 1904 stoomden de Russische Oostzee-eskaders langzaam zeewaarts uit de haven van Libau; volgens Europese bladen een ‘armada’, die onder bevel van admiraal Rojestwenski misschien het initiatief naar Russische kant zou kunnen verplaatsen.
In de ochtend van de 20ste October, bij het passeren van Kaap Skagen, ontving admiraal Rojestwenski een geheim telegram van een der leiders der Russische spionnagedienst over de mogelijkheid dat enige Japanse torpedoboten zich in de Noorse fjorden verborgen hielden. Het zouden Japanse schepen kunnen zijn, in Engeland gebouwd, die onder neutrale vlag ergens een schuilplaats hadden gevonden en geduldig hun tijd wisten af te wachten om de overrompelingstactiek van Port Arthur nogmaals toe te passen.
De admiraal gaf orders tot verhoogde waakzaamheid, vooral 's nachts op de Noordzee. Even voor middernacht, bij Doggers-bank, 200 mijl ten Noord-Oosten van Hull, meende men enige verdachte vaartuigen waar te nemen. Het was enigszins mistig, zodat de zoeklichten niet duidelijk konden aantonen welke schepen men naderde. Nerveus, beducht voor een overval, opende men het vuur. Er werd dadelijk met scherp geschoten: het bleken toen Engelse trawlers te zijn, die men onder vuur had genomen. Een van de scheepjes werd in de grond geboord, twee andere liepen schade op. Er waren slachtoffers gevallen.
Het bericht van deze nachtelijke catastrophe sloeg in Engeland als een bom in. Een wilde woede maakte zich van het publiek meester. Sommige kranten eisten op hoge toon de mobilisatie van de Britse kanaalvloot. Te Londen moest de politie de Russische gezant graaf
| |
| |
Benckendorff in bescherming nemen. Indrukwekkende betogingen vonden echter vooral te Hull plaats bij de begrafenis van kapitein Smith van de gezonken trawler Crane en van de matroos Leggot. Ruim 150.000 personen volgden de beide lijkkoetsen, verbitterd demonstratief, overtuigd van een boos opzet van Russische zijde.
Slechts de Franse kranten, waarvan er enkele hoge Russische subsidies ontvingen, bleken van mening dat de Engelsen wel erg woest te keer gingen over ‘the Baltic fleet outrage’ en maanden tot kalmte aan - de Europese vrede mocht niet door een dergelijk incident in gevaar worden gebracht.
***
De langdurige zeereis om Kaap de Goede Hoop bewees dat het een ernstige fout was geweest een aantal langzame schepen aan de eskaders toe te voegen. Bovendien moest men telkens vaart minderen om het kolengebruik te beperken - want op de Britse kolenstations bij Kaapstad behoefde men niet te rekenen. Eerst in een der havens van het Franse eiland Madagascar kon weer volop worden gebunkerd voor de volgende étappe: over de Indische Oceaan, langs Sabang, door de straat van Malakka naar Singapore.
Begin Mei naderde de ‘armada’ van Rojestwenski de Chinese Zee. Zijn schepen - 8 slagschepen, waarvan vier van een verouderd type, 12 kruisers en 9 torpedojagers - hadden vooral de laatste maand met machinedefecten te kampen gehad. Menige scheepshuid was door de vaart door tropische zeeën zwaar begroeid, tot schade van de snelheid, die juist gedurende een zeeslag zo belangrijk kon zijn. De schepen van Togo daarentegen kwamen fris-geschilderd uit de dokken. Zij waren bemand met zeelieden die met onwrikbaar zelfvertrouwen zouden strijden, terwijl de Russische bemanningen door de slechte berichten over de val van Port Arthur en andere tegenslagen, een gedeprimeerde indruk maakten.
Een Russische afleidingsmanoeuvre om twee kruisers, de Terek en de Kuban, naar de Oostkust van Japan te dirigeren, scheen Togo niet te verontrusten. Hij concentreerde zijn schepen in Straat Tsjoeshima in een model-slagorde, welke aan een vlootrevue deed denken. Ieder was op zijn post, de organisatie bleek tot in finesses verzorgd. De 27ste Mei 1905 raakten de vloten slaags. Zodra de Russen binnen het bereik van de kanonnen kwamen, openden
| |
| |
Togo's mannen het vuur. In hun wachthouding, bij stil weer, konden zij zuiver richten. Drie kwartier na het begin van de slag waren reeds vier Russische slagschepen buiten gevecht gesteld. Rojestwenski, ernstig gewond, was niet meer bij bewustzijn toen zijn admiraalsschip ten gronde ging.
In de tweede phase van de slag kwamen de Japanse torpedojagers in actie: sierlijke, snelle schepen met dichterlijke namen. De verkenningstochten, gecombineerd met snelle aanvallen, ondernomen door de ‘Morgenmist’, de ‘Regenbui’, de ‘Voorjaarsregen’, de ‘Plotselinge Bui’ en andere jagers, vergrootten nog de verwarring onder de Russen, die hun geordend verband reeds hadden verloren en met improvisaties weinig succes boekten. Gedurende de nacht deed de Russische vloot een laatste poging tot reorganisatie. Het was echter reeds te laat. De volgende dag gaven de bemanningen van de meest gehavende schepen zich over. Slechts twee kruisers en twee torpedojagers wisten te ontkomen en Wladiwostok te bereiken.
De vermoeide vloot van een vermoeide regering had de meerderheid moeten erkennen van een krachtig volk, dat zich de lessen der Europese techniek ten nutte had weten te maken. Japan had zijn aandeel opgeëist in de technisch-wetenschappelijke erfenis van het Westen en het was daarbij door Engeland als bondgenoot erkend.
Er ging een huivering van ongeduld door de Aziatische volken. Drie eeuwen lang hadden de wapens der koloniserende naties de doorslag gegeven. Nu was de ban verbroken. Moekden en Port-Arthur waren overwinningen geweest, maar de zeeslag in Straat Tsjoeshima, de 27ste Mei 1905, was méér dan een overwinning: een keerpunt in de geschiedenis. Voor het eerst capituleerde een grote Europese mogendheid voor een Aziatische staat.
Het voorbeeld van Japan imponeerde ook het Chinese volk: het Westen met gelijke wapens slaan, behoorde blijkbaar tot de mogelijkheden van de nieuwe eeuw. Als men slechts in de leer wilde gaan bij degenen, die hun technische geheimen gaarne met ruime winst verkochten! Minder opzienbarend, maar historisch even belangrijk als de zeeslag in Straat Tsjoeshima was het besluit, dat de Chinese keizerin-weduwe in hetzelfde jaar nam: de afschaffing van het examenstelsel, dat zo lang als de bekroning en afsluiting had gegolden der klassiek-religieuze vorming, welke iedere ambtenaar diende te ondergaan. Triomf van het modernisme: logica in plaats van traditie, beweging in plaats van rust.
|
|