danen. Er waren velen die haar bezochten en haar hun vertrouwen schonken: hoge ambtenaren, professoren, toneelspelers, musici. En zij wist velen door keizerlijke bemiddeling te protegeren; Gustav Mahler bijvoorbeeld, de heethoofdige musicus met zijn haviksneus en nerveuze ogen, die steeds met het bestuur van de Hofopera overhoop lag over de hervormingen, welke hij wilde doorzetten: onverkorte Wagner-uitvoeringen, verduistering van de zaal, het weren van laatkomers en afschaffing van de claque.
De keizer, niet bijzonder kunstzinnig, wist deze verhalen te waarderen. De menselijke conflicten boeiden hem, zoals het relaas van Katharina Schratt over de manier waarop Mahler de Wiener Philharmoniker in toom wist te houden als deze zich trachtten te ver-zetten tegen de ijzeren tucht die Mahler van hen eiste. Hij had eens een violist, die dikwijls ziek was, ontslagen met de woorden ‘ziekte is gebrek aan talent.’ Ach, dat Wenen van hoge kunst naast zoetvloeiende amusementsmuziek, van galante avonturen, van politieke intrigues, cosmopolitisme en anti-semitisme; stad van Schnitzler's novellen, in de eeuwige golfslag van menselijke onrust en lichtzinnigheid, aan de voet van de Stephansdomtoren.
***
Het is weer ‘Gründonnerstag’, de jaarlijkse dag van boetedoening, in April. In de Holburg zijn vele hoogwaardigheidsbekleders samengekomen om getuige te zijn van een der eerbiedwaardigste tradities van het Heilige Roomse Rijk.
De keizer treedt de grote zaal binnen. Achter hem hovelingen in wit satijnen kleren, met het rood van het Malthezer Kruis, gevolgd door leden van de generale staf in gala-tenue. Frans Jozef buigt eerbiedig voor de kardinaal-aartsbisschop van de stad en voor de pauselijke nuntius, monsignore Galimberti.
De voetwassing kan beginnen: twintig bedelaars, zorgvuldig voor deze dag uitgezocht, vooraf medisch gekeurd en behandeld, worden binnengeleid. Beduusd, verstolen om zich heen kijkend, staan zij als offerdieren voor een altaar.
De aartsbisschop leest uit het Evangelie van Johannes voor en roept daarna: ‘posuit vestimenta sua’ (legde zijn Heren af). De keizer overhandigt zijn hoed en zijn sabel aan een adjudant. De aartsbisschop vervolgt: ‘et coepit lavare pedes discipulorum’ (begon de voeten van zijn discipelen te wassen).