Wat zocht hij in het conservatieve bolwerk van Joseph Chamberlain? De advocaat-politicus, strijdbaar en overtuigd van de noodzaak de vredesbeweging op gang te brengen, had de hulp ingeroepen van de Liberal Association te Birmingham, die de grote gehoorzaal van het stadhuis voor hem had weten te reserveren. Maar de tegenpartij was paraat om te verhinderen dat het beweeglijke, welbespraakte parlementslid aan het woord zou komen. Zij vulde het voorste gedeelte van de zaal, gereed tot handelend optreden.
Het bestuur der Liberal Association en de spreker zaten bij het openen van de vergadering achter een tafel op het podium. De organist speelde ‘Men of Harlech.’ Zodra Lloyd George het woord nam, brak het rumoer los. Ook buiten hoorde men tumult; de politie deelde blijkbaar rake klappen uit.
Met een stentorstem riep Lloyd George: ‘Het gaat hier nogal levendig toe, voor een vredesmeeting.’ Geroep van ‘wij willen je vrede niet, maak dat je wegkomt!’ ‘Als we het bij voorbaat eens waren, behoefde ik hier niet te komen,’ repliceerde Lloyd George.
Een oude jongejuffrouw stond op en gilde met schrille stem: ‘Als ik Uw vrouw was, zou ik U vergif ingeven’, waarop de spreker prompt antwoordde: ‘Als ik Uw man was zou ik het direct innemen.’
Gelach. Lloyd George had een gedeelte van het publiek op zijn hand, maar degenen die voor een demonstratie waren gekomen, wisten wat hun te doen stond. Op een afgesproken fluitsignaal begon een bombardement van stenen, aardappelen en andere projectielen. Er suisden ook lege flessen door de lucht. Lloyd George retireerde, het bestuur vluchtte. Toen de Welshman opnieuw naar voren trad werden stoelen naar het podium geworpen. In de zaal ontstond hier en daar een handgemeen van opgewonden mannen; een paar vrouwen riepen om politieversterking.
Lloyd George was intussen van het podium gestapt; hij bleef nog even in een achterdeur staan. Er werden bedreigingen geuit: ‘Als je straks buiten komt, is het met je gedaan!’
Een inspecteur van politie vatte Lloyd George bij de arm en trok hem mee naar een zijkamertje. ‘Ik ben een landgenoot van U, mijnheer. Welshmen laten elkander niet in de steek. Het gebouw is omsingeld. U loopt werkelijk ernstig gevaar.’
‘Ik kan wachten.’
‘Men zal nog uren lang blijven demonstreren. Maar ik weet een