vertegenwoordiging van de Royal Navy; vervolgens de militaire attaché's van bevriende mogendheden en een aantal hoge staf-officieren van het Britse leger - voorop maarschalk Lord Roberts, tenger, maar krachtig, kaarsrecht in het zadel.
De stoet stelde zich in beweging. Achter de affuit die de kist droeg, drie ruiters: koning Edward, rechts van hem Wilhelm op een ranke schimmel. Links van de koning de hertog van Connaught. Enige meters verder, in schitterende uniformen, de koningen van Griekenland en Portugal, trouwe bondgenoten. De kroonprinsen van Duitsland, Denemarken, Zweden en Noorwegen. Vervolgens Frans Ferdinand van Oostenrijk, alleen. De Oostenrijkse troonopvolger hield niet van grote volksmenigten; nerveus en wantrouwig van aard, voelde hij zich voortdurend belaagd.
In een volgrijtuig koningin Alexandra met haar drie dochters; in een andere équipage de koning van België, grijs en waardig. Troepen met berenmutsen, witte kruisbanden over donkere jassen, hielden de route afgezet. Soms sloegen zij de handen ineen en zetten zij zich schrap om de opstuwende menigte in toom te houden.
De volksmassa's waren voortdurend in deining. De onverschillige vermoeidheid week plotseling bij het naderen van de stoet. Men rekte de halzen, drong zover mogelijk op. Als de stoet voorbij was, sloeg de spanning om in een enigszins lome onverschilligheid. Men haastte zich huiswaarts, mopperend over de persing van mensen in de zijstraten. Bevrijd van de ban van het suggestief-historisch moment, was de geconcentreerde aandacht weer uiteengevallen in individuele begeerten en beslommeringen.
Te Windsor werd de kist op een andere affuit geplaatst. Schichtig geworden artilleriepaarden, opgeschrikt door de muziek, steigerden bij het inspannen. Op een wenk van keizer Wilhelm sprong toen een detachement matrozen naar voren om de plaats van de paarden in te nemen op het laatste korte traject naar St. George's Chapel.
In de kapel een plechtige uitvaartsdienst. Eindelijk een ogenblik van rust na de spanning van de tocht door de mensenmassa. Een jongenskoor zong hoog en zuiver. Na gebed en meditatie werd de vorstelijke dode, symbool van Britse macht en welvaart, de belichaming van een gelukkig tijdperk, bijgezet in het mausoleum te Frogmore: diep verborgen in een gewelf vol wijding van een groots verleden.