Het VIII. capittel. De vertroostinghe des herten.
HEt Herte nu wat meer ghesuyvert sijnde, Iesus voorcomt het met sijnen troost, smaeck en gevoelicke devotie: ende leert hoe het hem hier in draegen moet; ende oock als dit al ontrocken wordt door verlaetentheyt, dorrigheyt, verstroytheyt. &c.
Jesus door sijn soete stemmen
Doet het Hert in vreughden swemmen;
Maer hy 't Herte t'samen leert,
Hoe't hem draeghen moet in lijden,
In verstroytheyt, dorre strijden:
Want de kans seer lichte keert.