Het goddelick herte ofte de woonste godts in het herte(1685)–Fulgentius Bottens– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina t.o. 374] [p. t.o. 374] Нet VII. Capittel. De vvaschinghe des herten. JEsus toont aen de Ziele hoe dat haer Herte noch vol en vuyl is door veel cleyne sonden, fauten en gebreecken: ende hoe het hem van die suyveren moet. OCh! hoe diep gegronde vlecken Doet ghy my noch al ontdecken, Door u Sonne-licht ô Heer! 'k Meynd' te sijn suyver van Zielen, Die'ck noch sie van vuylheyt krielen: Suyvert Heer, en wascht noch meer. [pagina t.o. 375] [p. t.o. 375] Wascht my noch meer van mijne Boosheyt. Psal. 50. Bone Iesv, fontes fluant, In cor nostrum toti ruant Gratiarum rivuli. Illis animam mundare A peccatis expiare Ecce gaudent Angeli. Ioan. vanden Sande excud. Wascht u Herte vande Boosheyt ô Jerusalem. Jerem. 4. Vorige Volgende